Het grootste deel der bevolking wordt gevormd door de Mulatten (125933 personen, d.i. 74,1 % van de totale bevolking); het aantal Blanken bedroeg 6600 (3,9%), terwijl 37455 personen (22,0%) tot het Zwarte Ras behoorden. Het aantal personen van buitenlandsche nationaliteit bedroeg 263; daaronder bevonden zich 133 staatsburgers van de Vereenigde Staten van Amerika en 77 personen van Britsche nationaliteit.

De hoofdstad Porto Praja telde 6404 inwoners, terwijl de bevolking van de kolenhaven Mindello op het eiland St. Vincent 15 128 zielen bedroeg.

(Wirtschaft und Statistik, 1941, No. 8)

Het Nicaraguakanaal. — Onder de tallooze plannen die in den loop der eeuwen gemaakt zijn om in Midden-Amerika een interoceanisch kanaal aan te leggen hebben de projecten betreffende een Nicaraguakanaal steeds een belangrijke plaats ingenomen. Het door de natuur aangewezen Atlantische eindpunt van een waterweg door Nicaragua, de stad San Juan del Norte (Greytown) is verschillende malen onderwerp geweest van diplomatieke verwikkelingen tusschen Engeland en de Vereenigde Staten van Amerika. De bemoeiingen van Engeland om zich van de Atlantische kust van Nicaragua, de Mosquitokust, meester te maken leidden in 1848 tot de bezetting van bovengenoemde haven door de Britten. Een scherp protest van de zijde der Vereenigde Staten tegen deze annexatiepogingen volgde en in 1850 kwam het zg. Clayton-Bulwer-verdrag tot stand, waarbij beide mogendheden van uitzonderlijke rechten op een eventueel aan te leggen interoceanisch kanaal door Midden-Amerika afzagen. Dit verdrag beheerschte de houding van de Vereenigde Staten tot 1901, toen Engeland, gewikkeld in den Boerenoorlog, er bij het Hay-Pauncefoteverdrag in toestemde dat het monopolie van den kanaalaanleg in handen van Washington overging. Kort daarop, in Juni 1902, werd door het Amerikaansche Congres de aanleg van een Centraal-Amerikaansch kanaal op staatskosten tot wet verheven. Besloten werd om de mogelijkheid van aankoop van de resten van de gefailleerde kanaalmaatschappij van de Lesseps te benutten en aan het Panamaproject boven het langen tijd gekoesterde Nicaraguaplan de voorkeur te geven. Zooals bekend kwam het Panamakanaal na zeer vele moeilijkheden in Augustus 1914 tot stand.

Sedert dien hebben de Vereenigde Staten de gedachte aan een interoceanisch kanaal door Nicaragua geenszins losgelaten. In 1916 werd bij verdrag het alleenrecht van een kanaalaanleg voor een tijd van 99 jaar van Nicaragua verworven. Overwegingen van economischen doch vooral van strategischen aard deden reeds toen President Hoover in functie was het Congres in principe besluiten tot den aanleg van een tweeden waterweg door Midden-Amerika. De jaarlijksche vlootmanoeuvres hebben vooral in de laatste jaren de groote kwetsbaarheid van het met sluizen uitgeruste Panamakanaal aangetoond ; zoo is het graven van een tweede waterverbinding tusschen