hijzelf heeft daarmede voortdurend contact gehouden en zijn belangstelling voor het vak van zijn studie, en speciaal voor de oppervlaktevormen der aarde en de cartografie, bleef onverflauwd. Daarvan getuigen zijn voordrachten en publicaties over geografische onderwerpen en zijn bezoek aan de internationale geografische congressen te Berlijn (1899), Genève (1908) en Rome (1913), welk laatste congres hij bezocht als afgevaardigde, tevens Secretaris van ons Genootschap en waarover hij een uitvoerig en crhisch verslag publiceerde in het T.A.G., 1913.

De functie van Secretaris van ons Genootschap bekleedde hij van 1911-1914 en reeds dit feit wijst er op dat Dr. Hoekstra onder de Nederlandsche geografen een zeer geziene figuur was. In die periode had hij als secretaris van de voorbereidingscommissie een belangrijk aandeel in het tot stand komen van de tentoonstelling van kaarten, reliëfs en foto's van onze koloniën, welke van 20 Sept.-i Nov. 1913 werd gehouden ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van het Genootschap ; alleen de catalogus van deze tentoonstelling was reeds een boekwerk van 200 pagina's en dus een respectabel stuk werk! In de periode van zijn secretariaat werd verder de Koninklijke goedkeuring op de statuten van het Genootschap verkregen, werden de geregelde vergaderingen van het Algemeen Bestuur ingevoerd en werd een achttal studiecommissies ingesteld, in drie waarvan Dr. Hoekstra zelf als lid of secretaris zitting had.

Dat Dr. Hoekstra nog verscheidene malen lid is geweest van het Algemeen Bestuur behoeft geen betoog; van de vergaderingen daarvan was hij steeds een trouw bezoeker, terwijl hij niettegenstaande zijn hoogen leeftijd ook thans nog geregeld de bijeenkomsten van den Geografischen Kring bijwoont. Ten slotte moge nog zijn medewerking aan het tot stand komen van de Lijst der Aardrijkskundige Namen in Nederland in herinnering worden gebracht.

Wij willen dit korte overzicht van Dr. Hoekstra's vele verdiensten voor de geografie in Nederland besluiten met de hoop en de verwachting uit te spreken dat het onzen oudsten geograaf op 8 Augustus a.s. gegeven moge worden zijn jubileumdag in goede gezondheid en onder vele blijken van belangstelling te vieren.

DE REDACTIE