REGIONALE GEOGRAFIE OF LANDBESCHRIJVING

DOOR

G. J. A. MULDER

Veel studie is gemaakt van onze overzeesche gewesten zoowel physisch (geologisch, morfologisch, botanisch, klimatologisch) als anthropogeografisch (anthropologisch, ethnologisch, sociaal-economisch, wat den godsdienst betreft, enz.). Literatuuroverzichten verschijnen geregeld in dit Tijdschrift terwijl „Jaaroverzichten van de taal-, land- en volkenkunde en de geschiedenis van Nederlandsch-Indië" bij M. Nijhoff te 's-Gravenhage uitkomen. Een uitvoerige landbeschrijving van Java werd door C. Lekkerkerker opgezet. Van dit werk „Land en Volk van Java" verscheen in 1938 het eerste deel.

Door het Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap werd in hetzelfde jaar de „Atlas van Tropisch Nederland" uitgegeven, waarin alle resultaten van het veelzijdige onderzoek in onze overzeesche gewesten verricht, zijn verwerkt. Deze atlas legt een schitterend getuigenis af van de hooge opvatting van de taak die Nederland zich stelt als koloniale mogendheid.

III. FRANSCHE, DUITSCHE, ENGELSCHE EN AMERIKAANSCHE LANDBESCHRIJVINGEN

Wat de buitenlandsche landbeschrijvingen betreft moet ik mij beperken tot die welke in de Fransche, Duitsche of Engelsche taal zijn geschreven. Zelfs bij deze beperking is een volledige typeering van elk der behandelde onderwerpen in een tijdschriftartikel niet mogelijk terwijl er bovendien in het onderstaande meestal slechts sprake kon zijn van de belangrijkste uitgaven na 1927. Wij zullen ons, om het overzicht te vergemakkelijken, daarbij zoo veel mogelijk houden aan de volgorde: landbeschrijvingen van het betrokken land, die van Europeesche landen en landschappen, en ten slotte die welke op andere werelddeelen betrekking hebben, een en ander voorafgegaan door een korte karakteristiek.

a. Fransche landbeschr ij vingen.

Volgens R. Musset (Der Stand der Geographie und ihre neueren wissenschaftlichen Strömungen in den Landern französischer Zunge, in Geogr. Zeitschrift 1938) is de geografie van de 20ste eeuw in Frankrijk gekenmerkt door het sterk naar voren dringen van de regionale geografie en van de „géographie humaine". Voordien stonden kartografie en morfologie vooraan benevens historisch georiënteerde