er van gelegen. Doordat de schepen binnenwateren kunnen bevaren, verkrijgt men besparing van overslagkosten in de zeehavens. Dat dit verzwakking van de zeehavens beteekent, is begrijpelijk. Andere factoren zijn nog: de kustvaart is kleinbedrijf, dus g>een hooge vaste kosten in den vorm van haventerreinen, opslag-plaatsen, etc.; de kapitein is tegelijk reeder, terwijl de bemanning vaak meewerkt met laden en lossen.

Wat de economische beteekenis der Nederlandsche zeevaart betreft maakt Spr. een onderscheid tusschen Nederlandsche zeescheepvaart en zeescheepvaart van Nederland. De eerste is zeescheepvaart, welke voortvloeit uit de behoefte van Nederland tot het uitwisselen van goederen en personen met het buitenland. De tweede is zeescheepvaart met Nederlandsche schepen. Beide begrippen dekken elkaar niet.

Een aanwijzing voor de functie van de zeescheepvaart geeft de statistiek van in-, uit-, en doorvoer. Daaruit blijkt dat in Rotterdam de doorvoerfunctie overheerscht; daarnaast is het een belangrijke invoerhaven. Amsterdam is een invoerhaven; de doorvoerfunctie is er niet onbelangrijk maar staat op het tweede plan. Delfzijl is uitvoerhaven, doch daarnaast doorvoerhaven enz. In het algemeen is de vreemde vlag het sterkst daar vertegenwoordigd, waar de doorvoerfunctie zeer sterk ontwikkeld is. Heelemaal gaat deze conclusie ook weer niet op, want in typische aanvoerhavens als Velzen en Zaandam overheerscht de vreemde vlag. Veel van onze scheepvaart blijft echter buiten de statistische waarneming.

Zoo moet dan volgens Spr. deze voordracht wel onbevredigend eindigen, zooals zij dat ook in haar geheel moest zijn, nu zij op dit oogenblik slechts een beeld vermocht te geven van wat de Nederlandsche Scheepvaart is geweest. Spr. zeide te hopen dat het ongunstige getij voor ons land spoedig zal mogen keeren en dat de Nederlandsche zeescheepvaart weer zal kunnen trachten Nederland te maken tot een der eerste naties op handels- en scheepvaartgebied. Hij eindigde met er op te wijzen dat de brochure van Lichtenauer ons in deze moeilijke tijden toch waarlijk wel een hart onder den riem moet steken.

BIBLIOTHEEK VAN HET GENOOTSCHAP

Deze bevindt zich in het gebouw der Universiteits-Bibliotheek der Gemeente Amsterdam, Singel 421. Aanvragen om boeken en kaarten, ook die per post, behandelt het personeel der Univ. Bib!.. Geschenken (ook van proefschriften, over drukken, kaartwerken) voor het Genootschap te richten aan het Secretariaat (Raadhuis Kamer 14, Amsterdam-C).

AANWINSTEN

Aanwinsten op ethnografisch en anthropologisch gebied van de afdeeliDg Volkenkunde van het Koloniaal Instituut over 1940 en 1941. Met pl.. Leiden, E. J. Brill, 1942. gr. 40, 91 pag.. (Meded. der afd. Volkenkunde v. h. Kol. Instituut, extra serie, n°. 5). (Ned. D. 96)