trant te vestigen, overgaan tot tuinbouw 3). Dit gebeurt thans telkens, want deze cultuurvorm kan immers per eenheid van oppervlakte aan zooveel meer menschen brood geven dan de landbouw vermag. Naast boerenzoons uit de streek zelf, kunnen ook vreemdelingen als tuinder hun intocht doen. Men bedenke, dat de uitbreiding van de groote steden, zooals b.v. die van Den Haag in zuidelijke richting, geregeld groote kascomplexen doet verdwijnen. De kascultuur langs den Leyweg en den Loosduinschenweg wordt beoefend in gebieden, die in het uitbreidingsplan voor Den Haag-West van den Heer Dudok zijn volgeteekend met straten. Al deze tuinders zullen dus moeten verhuizen en de meesten van hen zullen hun beroep zeker niet opgeven. Als zij nieuwen tuingrond zoeken, biedt het eigenlijke Westland echter nauwelijks meer een kans; bijgevolg zullen zij dus straks waarschijnlijk het oog laten vallen op de mooie polderstreken van Midden-Delfland, die in dit opstel zijn beschreven.

Er zijn boeren en polderbesturen, die voordeel zien in de komst der tuinders. Men voert dan ook in bepaalde polders — o.a. in den Kralingerpolder ten ZO van De Lier — werken uit tot verlaging van het polderpeil. Zulke voorzieningen maken groote natte gebieden, die alleen voor veeteelt konden dienen, geschikt voor tuinbouw, wat voor de boeren-grondeigenaars, zooals er hier vele zijn, groote winst beteekent als zij hun gronden verkoopen. Het is dan ook zaak dergelijke overgangen van veeteelt naar tuinbouw te beletten in gebieden die ongerept bewaard behooren te blijven als landschapsmonument. De peilverlagingen dient men daarbij echter ongemoeid te laten, want zij zijn ook voor het bedrijf der groenboeren een voordeel. Overigens wi'l het toeval, dat in de hierboven uitgestippelde 3000 ha de ondergrond uit slappe veengronden, liggende op derrieonderlagen bestaat. Volgens het Verslag van de Commissie inzake versterking van de boezembemaling van Delfland d.d. 5 April 1930 heeft verlaging van den grondwaterstand in zulke gronden vaak sterke inklinking en dus bodemdaling tengevolge, waardoor het nuttig effect van peilverlaging grootendeels verdwijnt; wie er tuinbouwbedrijven wil vestigen stelt zich bijgevolg aan buitengewoon groot risico bloot. Zoo zeide deze Commissie in I93°> doch sindsdien is de tuinbouw bezuiden Schipluiden en St.-Maartensregt toch reeds tot op deze veengronden doorgedrongen. De landschapsbeschermer heeft dus alle reden om ook in dit gebied van 3000 ha zeer waakzaam te zijn wat dezen cultuurvorm betreft. Het behoud van de veeteelt en dus van de schoonheid van deze streek is, — evenzeer als elders de groei van den tuinbouw, die zich nog in zooveel andere gebieden kan voltrekken, — een 'echt Rijks- en Provinciaal belang, dat ver boven dat van de'gemeenten en van de polderbesturen uitgaat. Over eenige tientallen jaren zal, als men deze voorstellen volgt, een enclave van schoonheid kunnen ont-

3) Voor bijzonderheden verwijst schrijver dezes naar zijn artikel in het maandblad van den Bond Heemschut, April 1942, pag. 42-44: Ontsiering van onze weilanden door kassen.