na de geboorte sterft, dan neemt het weieens het kind van een ander als het zijne aan, in de hoop dat dan later hun eigen kind in 't leven zal blijven.

Wanneer een kind sprekend op vader of moeder lijkt, noemt men dit sitoela (Gal.), d.w.z. dat die twee elkaar nadeelig beïnvloeden: de zwakste van de twee zal dan spoedig sterven. Een of ander middel om dit te voorkomen wist men mij niet te noemen.

50. Dood van de kraamvrouw

Wanneer een vrouw in het kraambed sterft, wordt zij op dezelfde wijze begraven als andere dooden. Nergens in het Karama-gebied bestaat het geloof dat men bij zooveel volken in Indië aantreft, dat de ziel van de overleden kraamvrouw een booze geest zou worden, die aangeduid wordt met den naam van pontiaviak. Enkelen hebben dit froord weieens gehoord, maar ze weten niet wat er mee wordt aangeduid. Vrouwen die nog moeder hopen te worden, zullen echter zoo'n sterfhuis vermijden. Nog minder zullen ze eten van het dier dat bij gelegenheid van de begrafenis geslacht is, uit vrees dat haar hetzelfde lot zal overkomen wanneer haar ure daar is.

51. Tweelingen

Tweelingen (Gal., L,emo rindoe, Seko rapi) zijn niet gewenscht, niet alleen om de meerdere zorg die zoo'n zegen met zich brengt, maar vooral omdat men in zoo'n gebeurtenis iets onheilspellends ziet. Vooral is dit het geval wanneer de kinderen van verschillend geslacht zijn. Er moet dan een offerplechtigheid gehouden worden, die ook plaats heeft wanneer bloedschande is gepleegd, om het kwaad weg te doen. De moeder mag dan niet beide kinderen zoogen, maar een er van wordt aan een familielid ter opvoeding gegeven. De pleegmoeder beschouwt dit kind dan geheel als het hare. Zijn de beide kinderen van hetzelfde geslacht, dan heeft men er niet zoo'n vrees voor, en houdt de moeder ze zoo mogelijk beiden bij zich. Van een jongens-tweeling gelooft men dat ze dappere mannen zullen worden.

Bij mijn bezoek aan Seko in 1919 teekende ik op dat de toenmaals ongeveer 55 jarige tobara' Tabareng slechts twee gevallen van twee-.

lnc z^n dorI) Wono had meegemaakt. Van drielingen hadden alle lo beko die ik er naar vroeg nimmer gehoord.

52. Behandeling van de kraamvrouw

De kraamvrouw wordt met lauw water gewasschen. Het water moet warm zijn, omdat men meent dat door de warmte de wonden die dekraamvrouw door de bevalling inwendig gekregen heeft, spoedig zullen opdrogen, d.i. genezen. Om dit proces te bevorderen worden hier ■en daar wel gedroogde pisangbladeren met het waschwater samengekookt.

Goslings (pag. 78) beschrijft een plechtigheid die een paar dagen na de bevalling plaats heeft, en die blijkbaar dienen moet om den levensgeest van de kraamvrouw te versterken, en alle invloeden die-

ar kwaad zouden kunnen doen te verwijderen. Een hoen wordt