geheele veld is afgeoogst. In Wono doet men dit al na twee of drie dagen, wanneer de rijst tijd heeft gehad om te drogen9). Van de eerste hoeveelheid nieuwe rijst die gekookt is, geeft men in Seko aan den haard en aan de treeft te eten; ook legt men er van op een offerstaak voor de goden.

Wanneer het veld is afgeoogst, wordt het aantal bossen geteld; een hoen wordt geslacht, van welks bloed op de rijst wordt gestreken; men roept daarbij ook de ziel van de rijst tot zich, en hiernaar wordt deze plechtigheid koeroe soemanga ,,de ziel roepen of lokken" genoemd, zooals men hoenders lokt bij het voederen.

Van het gebruik van een afzonderlijke oogsttaal, zooals men die bij de Oost- en de West-Toradja's aantreft, heb ik bij de bewoners van het stroomgebied van de Karama weinig gemerkt. Alleen de namen van enkele huisdieren worden door andere vervangen. Zoo noemen de To Mangki een buffel gedurende den oogsttijd bara koko'na „wiens hoeven groot zijn"; een varken heet in het Galoempangsche okoran „zitplaats"(?) ; in Pewaneang zegt men patoekoan „het gefokte". Bij de To Mangki vond ik nog voor „hoen" (manoek) : kalimbara, ,en voor hond (asoe) : boting. In andere streken van dit gebied beweerde men voor de genoemde dieren geen wisselwoorden te gebruiken.

94. Het opschuren van de rijst

Wanneer het heele akkercomplex is afgeoogst, wordt de rijst naar de bergplaatsen gebracht. Dit zijn of schuren als kleine huizen óf groote cylinders van platgeslagen en gevlochten bamboe; de eerste heeten alang, de tweede taloekoen. Bij de To Mangki treft men beide soorten van bergplaatsen aan: de schuurtjes staan in het dorp, de bamboe vaten bevinden zich dicht bij de akkers. De eerste zijn heel klein en onsoliede gebouwd; ze doen aan duiventillen denken. Men bergt er alleen de „rijstmoeder" in op, waaraan nog een tweede groote bos wordt toegevoegd, die ook „rijstmoeder" wordt genoemd, of ook wel tandina „haar onderlaag". Is de schuur wat grooter dan doet men er wel meer bossen bij. In deze schuurtjes wordt de rijst zeer onvoldoende tegen muizen beschermd, maar dit is ook niet zoo noodig, want deze bossen worden het eerst gegeten en ze blijven dus niet lang in de schuur, gewoonlijk slechts drie dagen. Alleen de leden van het gezin mogen deze rijst nuttigen; gaf men er van aan anderen, dan zou de voorraad spoedig uitgeput zijn. Dit zal ook het geval zijn als men de rijst uit de schuur haalt terwijl een kind huilt.

Voordat de rijst in de schuur gebracht wordt, worden kruiden als a'da' (Scleria scrobiculata; de Moluksche roempoet pisau) en isoeng er aan gebonden om het voedsel tegen verkeerde invloeden te bescher-

9) De stampblokken, isong, van Lemo en Seko bestaan uit overeindstaande stukken boomstam van 70 cm hoogte en 50 a 60 cm middellijn, waarin op het bovenvlak een gat is gemaakt, waarin de rijst ontbolsterd wordt. Dezelfde soort blokken worden in Rampi' gevonden. In Seko-Pada zijn geen van deze blokken bekapt, maar in Pewaneang zag ik er eenige in bekervorm gehouwen, als bij enkele stammen der Oost-Toradja's.