sche landschappen juist verreweg de hoofdschotel. De eerste drie hoofdstukken geven zeer in het kort de historische geologie van ons land, de bodemkunde en de grondmechanica. In het eerste hoofdstuk zijn tevens ondergebracht het mineralogisch onderzoek van de sedimenten naar zware en naar lichte bestanddeelen, de sedimentpetrologische provincies en het kwartsgehalte van de gnntgronden; tevens is iets gezegd van onze geologische kaarten. In deze eerste hoofdstukken vinden wij derhalve reeds verschillende nieuwigheden; voor sommige onderwerpen zal men echter goed doen een algemeen werk of het boek Geologie van Nederland na te slaan. Zulks kan nooit vermeden worden. Zeer terecht heeft de schrijver het zwaartepunt dus verlegd, wat mijns inziens niet anders dan een gunstig resultaat kan opleveren. Verschillende figuren zijn uit het vorige werk overgenomen, maar wij vinden er tevens een groot aantal nieuwe en zeer interessante, zooals b.v. de foto's van den Grebbeberg en den Sint Pietersberg, maar ook tal van andere.

In de verdeeling der besproken landschappen zijn enkele, meest kleine wijzigingen aangebracht. Zoo zijn de duinen van onze westkust en de Waddeneilanden bijeengevoegd en is de bespreking van Gaasterland ingelijfd bij die van het Diluvium en het hoogveen van Drente en omgeving. Als nieuw hoofdstuk is echter gekomen de behandeling van de Noordzee, wat een zeer belangrijke aanwinst is.

Voor deze uitgave heeft de schrijver, zooals men duidelijk bij het lezen bemerkt, nog weer een groot aantal geschriften moeten raadplegen en heel wat gegevens moeten verwerken. Maar daardoor heeft hij ons tevens iets gebracht, dat iedereen met genoegen zal lezen, de leek zoowel als de geoloog; want ook voor dezen zal het een groot gemak opleveren, omdat er zooveel gegevens bijeen zijn te vinden. De leek bemerkt tevens over welke vraagstukken op het oogenblik nog meeningsverschillen bestaan en hij krijgt eenig inzicht in de geschiedenis van het geologisch onderzoek van ons land.

De landschapsgewijze beschrijving maakt het boek bijzonder geschikt voor het gebruik tijdens vacanties, om den bouw van een streek te leeren kennen. Kr.

Botke, J., Fen Fryslan's Groun. Geologyske sketsen. 3e forbettere printinge, bisoarge fen M. Wiegersma. (Van Friesland's bodem, geologische schetsen. 3de verbeterde druk, bezorgd door M. Wiegersma). Brandenburg en Co, Sneek 1942, met portret en levensbeschrijving van den schrijver. XXIX en 173 pag. en ong. 190 fig.. Prijs ingen. f 3.—, geb. f 3.75.

Van bovenstaand boek verscheen dezer dagen de 3de druk. Wel een bewijs hoe zeer het in de smaak is gevallen bij het publiek. De eerste druk kwam juist 20 jaar geleden (in 1922) uit en de tweede, die nu reeds sinds eenige jaren weer geheel was uitver-