Bern de meeste inwoners (elk ongeveer 700000 zielen). Afgezien van de kantons welker groote bevolkingsdichtheid is toe te schrijven aan de aanwezigheid binnen de grenzen van grootere steden, vallen de kantons Solothurn, Aargau, Appenzell-Ausser Rhoden en Schaffhausen op door een bijzonder dichte bevolking. De geringste bevolkingsdichtheden worden aangetroffen in Graubünden, Uri, Valais en Obwalden. Terwijl de totale bevolking van Zwitserland sedert 1930 met 4,7 % is gegroeid vertoonen 5 kantons een achteruitgang der bevolking. De sterkste bevolkingstoeneming wordt gevonden in Uri (19,1 %) en Nidwalden (15,2 %), hetgeen haar oorzaak vindt in het groote geboorte-overschot der beide kantons.

Twee derden der Zwitsersche bevolking is woonachtig in gemeenten met minder dan 10000 inwoners, ruim 15 % in gemeenten met een

Geteekend door J. H. M. van Dijk Wirtschaft und Statistik, 1942, Heft 7

inwonertal tusschen 10000 en 100000 en 17,6% in de steden met meer dan 100 000 zielen.

Kenmerkend voor de demografische ontwikkeling in de periode 1930-1941 is de toenemende urbaniseering. In genoemd tijdperk immers is de bevolking der steden met meer dan 100 000 inwoners met 10,9 % gestegen, terwijl de toeneming in de gemeenten van 10 000-100 000 inwoners 8,4 % en in de gemeenten met minder dan 10000 inwoners slechts 2,4 % bedroeg.

Zwitserland telde op 1 December 1941 4 gemeenten met meer dan 100000 zielen en wel: Zürich (333519 inw.), Bazel (161 380 inw.), Bern (129 331 inw.) en Genève (124442 inw.). In de periode 19301941 vertoonden Lausanne, Fribourg en Thun een bevolkingstoeneming van meer dan 20 %, terwijl de in de onmiddellijke omgeving van Bern gelegen gemeente Köniz zelfs een groei van meer dan 30 % liet zien (in 1941 14 364 inwoners). Ook de hoofdstad Bern vertoonde sedert de volkstelling van 1930 een aanzienlijken groei (15,7 %),