VOORDRACHTEN GEHOUDEN IN DE ZESDE WETENSCHAPPELIJKE BIJEENKOMST VAN DE SECTIE NEDERLAND VAN DE INTERNATIONALE BODEMKUNDIGE VEREENIGING OP 8 OCTOBER 1938 HAARLEM

GEOLOGIE EN BODEMKUNDE

DOOR

Dr. P. TESCH

De bodemkunde is niet voortgekomen uit de geologie; beide takken van natuurwetenschap zijn zelfstandig ontkiemd, de eerste wat later dan de tweede, en hebben zich naast elkander ontwikkeld, weliswaar niet zonder wisselwerking. Niettemin is het grensgebied vaag en onduidelijk omlijnd, ook voor de geologen en bodemkundigen zelf. De oorzaak daarvan ligt in de moeilijkheid voor het begrip bodem een alles en allen bevredigende definitie te geven. Voor eigen gebruik heb ik in den loop der jaren een omschrijving aangenomen welke ik hier ter discussie wil stellen:

De bodem is het uiterst dunne vlies je van de buitenste lithosfeer, waarin de biosfeer nog kan doordringen.

Ook hiertegen zijn velerlei bedenkingen in te brengen, maar deze zijn toch veelal ontleend aan ongewone complicaties, abnormale omstandigheden, uitzonderingsgevallen. Wanneer men voor een tot de oppervlakte reikende ontsluiting van voldoende grootte staat zijn te onderscheiden: het onverweerde gesteente, dat nog niet 'aan de bodemvorming deelneemt en de — geheel of gedeeltelijk — tot bodem vervormde zone, waarin het organische leven kan doordringen. Hoe vaster het onverweerde gesteente, hoe meer de overgang tusschen de onderzoekingsgebieden van geologie en bodemkunde tot een raakvlak nadert.

Voor zoover buiten rechtstreeksch toedoen van den mensch ontstaan, is de bodem een natuurproduct afgeleid uit verweerd gesteente; als de mensch door herhaalde ophooging, omwerking- bemesting (samengevat in bodembewerking, cultiveering) ingegrepen eett, is de bodem mijns inziens een kunstproduct De beteekenis van de bodemkunde voor de geologie is van verschillenden aard. Ik wijs op de volgende drie gezichtspunten.

en eerste is de verweering (de puinvorming) de voorbereiding

=^eirdr ( Pumvciï^atsing), tengevolge waarvan elders nieuwe sedimenten worden opgebouwd. De studie der verweerings-

de°werk?nfTgt °? W'JZe b'J t0t verdiePinS van het inzicht in de werking der uitwendige natuurkrachten op de aardoppervlakte

welke m eerste instantie afbrekend en in tweede instantie opbouwend is'

I en tweede heldert het onderzoek der bodemvormende processen

de wijze van verweering op en vergroot aldus de kennis der gesteen-