boer". Het land schijnt benoorden de waterkeering de Groenedijk

gelegen te hebben.

13. Eekhof (1849) noemt een bocht in de Zwette onder Oldeboorn,

juist waar de Sjoukesloot naar Poppenhuizen opdraait, Spijkerboor. Schotanus geeft deze benaming niet.

Tenslotte iets over de Friesche voorbeelden van dr. heekman. Deze o-eleerde veronderstelt, dat onder den naam Spijkerboor bij Surhuizum oorspronkelijk verstaan werd de eigenaardige hoek in de Oude Vaart aldaar. Dit zou niet onmogelijk zijn, want Eekhof (1844) geeft een voormalig Spijkerboor-verlaat in die vaart aan. Doch daar staat weer tegenover, dat van een opmerkelijke bocht, noch van een verlaat iets bij Schotanus te vinden is. Integendeel, zooals gezegd, lijkt zijn Spijkerboor meer betrekking te hebben op de in de onmiddellijke nabijheid loopende Lauwers.

Met betrekking tot het Tietjerkster voorbeeld zegt dr. Beekman onder meer: „de weg heeft dan ook zeer duidelijk den spijkerboorvorm" en „In den atlas van Schotanus echter heet de weg, waarbij die hoeve gelegen is, aldus". Met dit laatste ben ik het niet eens, het lijkt mij toe, dat de benaming eerder betrekking heeft op de als verdwenen aangegeven state.

Belangrijker is echter, dat dr. Beekman zich ten aanzien van het derde voorbeeld blijkbaar vergist heeft. De schrijver wijst er op, dat de Friesche Naamlijst onder „Spikerboar" vermeldt een rak in de Geeuw bij Grouw. Dr. Beekman zegt den naam echter op geen enkele kaart te hebben kunnen vinden. Toch meent hij dit Spijkerboor te kunnen aanwijzen in een inderdaad „Spijkerboor-vormige" bocht in de Geeuwsloot of Morre, een verbinding tusschen het Pikmeer en het Bigge- of Tjaardsmeer (men zie het kaartje bij het betreffende artikel in de Nomina). Dr. Beekman is hier evenwel de dupe geworden van de toevallige omstandigheid, dat er onder Grouw twee wateren zijn, welke Geeuw heeten en die beide een bochtenstelsel bezitten, dat den'naam Spijkerboor wettigt. De naam is echter alleen bekend bij de Geeuw welke veel noordoostelijker dan de Geeuw (sloot) e# gedeeltelijk op 'de grens met Smallingerïand loopt. Op alle kaarten staat hierbij een Spijkerboor vermeld en het is dit rak, dat de Friesche Naamlijst op het oog had. Het kaartje in de Nomina is dus ten onrechte opgenomen, al zou het op zichzelf als voorbeeld wel kunnen dienen. Wel speelde het toeval hier een rol!

Een systematisch onderzoek naar Spijkerboor-benamingen zou ook in de andere provinciën stellig niet zonder resultaten blijven. Uit verkoopingsadvertentiën teekende ik bijv. deze benaming op voor bouwland onder Ide (gemeente Vries, Drente) en voor weiland te Haren.