DE EXCURSIE VAN HET INTERNATIONAAL AARDRIJKSKUNDIG CONGRES NAAR NEDERLANDSCH INDIË

DOOR

J. VAN HINTE

Voor eenige jaren betoogde schrijver in een bijeenkomst van belangstellenden in het economisch onderwijs, dat hoever de specialisatie ook gaat in de verschillende takken der aardrijkskunde, er steeds menschen zullen blijven, zelfs geleerden, die niet uitsluitend belangstellen in de physische aardrijkskunde, het land, of in de sociale richting, het volk, maar in beide, dus in land en volk1). Het belangrijke boek over land en volk van Java van den heer C. Lekkerkerker is daarvan de jongste getuigenis.

Een andere getuigenis wordt gevormd door de deelnemers en deelneemsters aan de bovengenoemde excursie onder leiding van schrijver: een viertal Polen, drie Franschen, twee Belgen, twee Duitschers, twee Amerikanen en vijf Nederlanders. Zij allen hebben, naast een bijzondere waardeering van enkelen voor het Indische natuurlandschap, van anderen voor den Indischen mensch, zulk een belangstelling getoond voor natuur en mensch beide, dat het slagen dezer studiereis voor een belangrijk deel aan deze geestelijke eensgesteldheid is te danken.

Feitelijk is voor een studiereis de duur te kort geweest. 4 September kwam het gezelschap met den gemoedelijken Johan de Witt van de Stoomvaartmaatschappij Nederland te Tandjoengpriok aan, terwijl na een tocht door Java, over Bali en door Sumatra op 8 October d.o.v. te Belawan-Deli de terugtocht weer werd aanvaard, thans met den voornamen, ietwat deftig aandoenden Marnix van St. Aldegonde. Vijf weken dus in Indië. Te kort voor werkelijke studie, maar juist voldoende voor het verzamelen van indrukken, voor het verkrijgen van eenig begrip van een tropenland, een tropische natuur en een tropische cultuur. Deze indrukken zijn des te dieper omdat de meeste deelnemers, voor een groot deel buitenlandsche hoogleeraren, voor het eerst in Indië waren, ja voor het eerst in een tropisch gebied.

Dank zij de medewerking van de Indische Regeering, die den heer dr. A. N. J. Thomassen a Thuessink van der Hoop, secretaris van het Bataviaasch Genootschap en conservator aan het vermaarde museum van dit genootschap te Batavia, ter beschikking had gesteld, om in Indië als medeleider van het gezelschap op te treden, kregen de excursisten voortdurend door diens bemiddeling de allerbeste voorlichting. Bij dezen wordt voor een en ander ook hier groote erkentelijkheid betuigd; in het bijzonder aan Zijne Excellentie den Gouverneur

^ De economische aardrijkskunde en haar beteekenis. Landdag¬

nummer. rijdschrift van het Nationaal Bureau voor onderwijs op economische grondslag enz. 1936.