\

moeten inspannen tot behoud daarvan, niet alleen voor ons zelven, maar ook voor de inlandsche bevolking, aan welke wij in oude tijden onze zorgen opdrongen en welke wij nu trachten te leiden voor eigen heil. Ook in dit opzicht ligt er een taak voor ons, die inspanning vereischt, maar waarvan wij niet mogen afzien.

Voor het Algemeen Nederlandsch Verbond, Oost-en-West en het Genootschap, hield den 28sten November 1938 Zijne Excellentie dr. H. D. van Broekhuyzen, buitengewoon Gezant en gevolmachtigd Minister van de Unie van Zuid-Afrika, een rede over „De groote trek".

Dr. van Broekhuyzen, sprekende in het Afrikaansch, heeft vol geest, gevoelig, dichterlijk en als het pas gaf humoristisch verteld van de wijze, waarop Zuid-Afrika de voortrekkers van 1835 en 1838 dit jaar herdenkt. Hij heeft de toestanden in de Kaapkolonie geschetst na 1806, toen Engeland, begaan met het lot van het kleine Holland, op die kolonie beslag legde. Daarbij bestreed hij het verhaal, dat zelfs nu nog wel opgeld doet, dat Holland de Kaap zou hebben verkocht. Spreker kwam voorts op tegen de legende, dat de boeren den kaffers hun land zouden hebben ontnomen en teekende vervolgens die oude voortrekkers, die prat op hun vrijheid, vertrouwen op God, den Statenbijbel geborgen in hun ossewa, hun plaats verlieten om over de Drakensbergen te trekken, en daar in de vlakten van ]\atal een nieuw vaderland te stichten. Den bloedigen moord op Piet Retief en zijn goed vertrouwende mannen, den wreeden aanval op het leger daarna en de wraak van Andries Pretorius bij Bloedrivier, schilderde dr. van Broekhuyzen in bewogen woorden; den eed — van Pretorius en de zijnen, vergelijkende bij het verbond, dat Willem van Oranje had gesloten met den Potentaat der Potentaten. Na zijn verheuging te hebben uitgesproken over den weerklank, dien de gedenkdagen der boeren ook in Nederland wekken, heeft spreker de vraag bezien of de offers der groote voortrekkers hebben gebracht wat men hopen mocht. Die vraag beantwoordende met een overzicht van den toestand van het oogenblik, wees hij er op, dat Krügers woord. „ZuidAfrika zal weer vrij worden, God regeert," inderdaad in vervulling is gegaan. Zuid-Afrika is tweetalig, Afrikaansch en Engelsch zijn gelijkberechtigd, het heeft zijn eigen oranje-wit-blauwe vlag en in zijn status als dominion bezit het zijn eigen vrije volksbestaan onder den Koning van Zuid-Afrika, die ook de Koning van Engeland en de andere dominions is. Dat op 16 December met sprekers eigen stem die van dr. Colijn in Zuid-Afrika zal klinken, verheugt hem zeer. Moge de feestviering in Zuid-Afrika een inspiratie zijn ook voor de Nederlandsche natie.

Te Utrecht

sprak den 2den December 1938 prof. L. van Vuuren voor het Genootschap over4 „Richtlijnen van het sociaal-geografisch onderzoek van Utrecht en negen randgemeenten".

De opdracht tot dit onderzoek schonk de gelegenheid te toonen, wat