rapport van dr. Hubrecht, die daarbij uitdrukkelijk vermeldt vermoedelijk lag daar dicht in de buurt het hoogste bivak van de Lorentzexpeditie 1909". Dit is volkomen juist als men de rotsholte, het Rampbivak, waar Lorentz, gekwetst, met Adjang en mij den nacht van 8 op 9 November doorbracht, buiten beschouwing laat.

Zoo trok dan de Archbold-expeditie dicht aan de plaats voorbij waar de Lorentz-expeditie, traverseerend omhoog over de puinkegels, de spleet bereikte waardoor de firngraat werd beklommen; en wellicht ook voorbij — althans zéér nabij de plaats waar twaalf jaar later de Kremer-expeditie zich door een dergelijke spleet omhoog werkte, juist gesterkt door het versche gebraad, dat door de Papoea s in den oorspronkelijken vorm van vijf levende varkens tot dat punt was

nacfeven^wij weder het woord aan het verslag Teerink bij aankomst aan het westelijk einde der noorder face, waar men neerzag op het oostelijk begin van den, door de Kremer-expeditie ontdekte en be-

noemde „Wilhelmina-pas .

Aan het W.einde van de N.zijde van den hoofdrug daalt een rug in"NNW richting naar een kloof of pas af; dit zal vermoedelijk

de Wilhelmina-pas zijn M.i. bestaat de grootste kans van slagen,

indien wij bij de Wiihelmina-pas beginnen en trachten ongeveer den door de exp. Kremer gekozen weg te volgen. Van Amerikaanse e zijde hecht men echter de voorkeur aan een beklimming van de

0<W^onthouden ons van cursiveering; vragen slechts: embarras du

Ch°Zoo°L dan^gSeptember de groep, bestaande uit de leden Archbold, Teerink Rand en Schreuder weder in het Oosten op de bekende alpe weide in bivak voor een nieuwe poging tot het bereiken der sneeuwvelden, zoo niet het hoogste punt van den kam. -Helaas , zoo zeg het verslag: „wordt dezen dag niet verder gemarcheerd

Behalve een „kleine verplaatsting naar het Westen op den 24sten blijft men tot 27 September passief, als gevolg van regen en mis . Men heeft slechts opnieuw gelegenheid zich van het■ "

lijk terrein te overtuigen: „is het geen springen van het eene rotsblok op het andere, dan moet men zich door hoog, scherp gras heenwerken, hetwelk tallooze kuilen van 1 a 2 m diepte verbergt .

Intusschen heeft men zich vertrouwd gemaakt met de^da(:^e :e"® met de vooropstelling, dat de beklimming van den Wilhelmina-top voor de expeditie geen wetenschappelijke waarde heeft, doch alleen uit sportiviteit wordt bedreven, hetgeen stilzwijgend inslu t, dat de expeditie daardoor niet te lang mag worden aangehouden ).

!) ])it van geen wetenschappelijke waarde" lijkt ons wat sterk mtsedrukt.!

IMMililll