langwerpig conische vorm vergroot hierbij den weerstand aan het water. Spreker wijst voorts op de typische kruisvorm van het anker op een der praehistorische rotsteekeningen, die door dr. J. Roder van de Frobenius-expeditie zijn aangetroffen in de Mac Cluer Golf.

Prof. C. Hentze wijst er op, dat het oudste tot nu toe bekende gelijkvormige kruis voorkomt op oud-Perzisch ceramiek. Dit kruis heeft volgens hem echter niets met het anker te maken, evenmin als de oudste hakenkruisen. Ook merkt spreker op, dat het kruis staat op praehistorische vazen uit Griekenland (Dipylon-stijl) op den achtersteven van een schip.

Dr. P. W. J. van den Berg vraagt naar aanleiding van de voordracht van den heer Van Nouhuys, of hij van meening is, dat het Christelijk gebruik van het beeld van het anker in het Nieuwe Testament elders berustte op zijn functie als red- en veiligheidsmiddel, lang voordat zijn toevallige kruisvorm als symbool in aanmerking kwam.

Op deze vraag antwoordt de heer Van Nouhuys bevestigend.

Als derde spreker in de ochtendvergadering voerde dr. B. A. G. Vroklage, S.V.D., het woord en wel over zijn Ethnologisch en anthropologisch onderzoek in Beloe (CentraalT i mo r).

Dit onderzoek maakte deel uit van een studiereis gedurende de laren 1936 tot 1938 in den Indischen Archipel, waarin nagenoeg een jaar doorgebracht werd op Centraal-Timor en ruim een half jaar in de Manggarai (West-Flores). Spreker behandelde in deze voordracht het gebied van Centraal-Timor en besprak in hoofdzaak de sociale organisatie van de daar wonende bevolking.

De hoofdcultuur die geheel Beloe beheerscht is een moederrechtelijke megalithcultuur. Het moederrecht heerscht nog het zuiverst in Zuid-Beloe, maar ook de ondergrond van de culturen in Midden- en -\oord-Beloe is moederrechtelijk. Overal zijn de erfelijkheidskenmerken verbonden aan het bloed der vrouw, zooals men zich uitdrukt. Het kind wordt geheel door de vrouw voortgebracht, terwijl de man de strikt noodzakelijke aanleiding is. Hij staat dan ook slechts in zooverre in generatief verband tot zijn kind en heeft bijgevolg slechts in zooverre rechten op zijn kind. Dit verschil in de generatieve functie van man en vouw is het kernpunt van heel de sociale orde van Beloe. Hiervan zijn de huwelijks-, bezits-, en erfordening afhankelijk.

In de huwelijksordening is de vrouw het stationaire doel. De man komt bij de vrouw inwonen en blijft daar aldoor min of meer vreemdeling, behoorend tot zijn eigen familieverband. Hij wordt dan ook na zijn dood bij zijn familie begraven. Een bruidsprijs of bruidsschat is onbekend. Alleen brengen de ouders van den jongen voor het huwelijksfeest de zoogenaamde „sirih-pinang" mee. In Noord-Beloe worden onder denzelfden naam echter thans reeds zilveren armbanden, karbouwen, enz. gegeven. Dit is een invloed van een vaderrechtelijk ideeëncomplex. Zooals reeds gezegd, behooren de kinderen