kocht dier dooden, een gekochte slavin echter niet, maar wel verder verkoopen, als zij hem niet aanstaat. Bij een vrije vrouw is echter ook dit laatste niet geoorloofd.

Op de tweede vraag van Prof. Fischer antwoordde de heer Vroklage, dat, juist omdat de vrouw nu tot de familie van den man behoort — zij het dan als vrije vrouw — het zeer logisch is, dat de vrouw nooit het initiatief tot een scheiding kan nemen, dat wil zeggen, uit het familieverband van den man kan treden, waarin zij, rils tot de vrije vrouwen van de familie behoorend, is ingekocht.

Als de manj in de geschetste moederrechtelij ke maatschappij zoo weinig telt in het gezin, vraagt dr. J. J. Fahrenfort: hoe staat het dan met de beschikking over de landbouwproducten? Werkt de man op het land van zijn zusters of op dat van zijn vrouw?

Man en vrouw bewerken samen den akker, zeide dr. Vroklage, en de opbrengst behoort aan beiden gezamenlijk toe, met dien verstande evenwel, dat bij eventueele echtscheiding ieder zijn aandeel krijgt en wel volgens het veelal geldend beginsel bij natuurvolken: naarmate iemand zijn arbeid heeft gestoken in een zaak, naar die mate heeft hij recht op het nuttig effect daarvan.

Dr. S. Hofstra is van meening, dat de belangwekkende voordracht van dr. Vroklage den indruk zou kunnen geven alsof het moederrecht het allesbeheerschende sociale verschijnsel in de door hem onderzochte cultuur zou zijn. Hij heeft zelfs gezegd, dat deze cultuur volgens de idee van het moederrecht zou zijn opgebouwd. Hoe klaar de structuur vari deze cultuur ook moge zijn, dr. Vroklage s wijze van voorstellen zou toch volgens hem tot misverstand aanleiding kunnen geven. In geen enkele maatschappij is één sociaal verschijnsel zóózeer domineerend, dat het sociologisch mogelijk zou zijn het tot den allesbeheerschenden factor te maken. Zeker is de voorstelling van een' opbouw volgens één idee een te rationaliseerend spraakgebruik. Het is te begrijpen, dat dr. Vroklage binnen het bestek van zijn lezing naast het moederrecht geen andere sociale verschijnselen heeft kunnen behandelen, maar, waar de ethnologie nog steeds in belangrijke mate tegen dilettantisme op haar gebied te kampen heeft, is zorg voor evenwichtigheid in de voorstelling en groepeering der feiten door de onderzoekers van de grootste waarde.

Dr. Vroklage is het met spreker eens, dat binnen het bestek van deze lezing geen andere sociale verschijnselen konden behandeld worden, maar dat hij zich moest beperken tot de hoofdstructuur van de sociale ordening van Beloe. Bij de publicatie der resultaten zal spreker ongetwijfeld op de vele nevenverschijnselen ingaan en dan een zoo volledig en evenwichtig mogelijk beeld van de sociale structuur van Beloe trachten samen te stellen.

In de middagvergadering hield de heer D. van der Meulen, assistent-resident, oud-zaakgelastigde der Nederlanden te Djeddah, een voordracht over Het wonen in bergland, wadi s en woest ij nen van Zuid-Arabië.