wij een bedrag van circa ƒ 23 300 uit het kapitaal van dat fonds nemen ter bekostiging van de Nieuw-Guinea expeditie en daaruit ook de uitgave van den atlas tenslotte is mogelijk gemaakt. Dat bedrag voor de expeditie moet weer uit de inkomsten van het fonds worden aangevuld en dat wordt wel uiterst moeilijk, wanneer voor andere zaken van de rente wordt afgenomen en dan door de kapitaalvermindering ook kleiner geworden. Maar het Genootschap meende dat die uitgave niet enkel verantwoord was, maar zelfs gebiedend noodzakelijk. Een der laatste witte plekken op de kaart van Nederlandsch Nieuw-Guinea moeten wij trachten te kleuren. Reeds twee buitenlandsche expedities (Amerikaansche) hebben daar gewerkt met den steun van de Nederlandsche Indische Regeering en Nederlandsche onderzoekers en officieren van de dekkingsdeta chementen verleenden hun medewerking, maar initiatief en leiding waren in Amerikaansche handen; echter is het de taak van Neder-

u At me,mand anders om het groote werk, de verkenning van et Nederlandsche deel van Nieuw-Guinea te voltooien. En niettegenstaande onze ongunstige financieele omstandigheden, werd dat besluit genomen, niet enkel dienende een wetenschappelijk belang maar een nationaal belang van de eerste orde. Het Genootschap na'm dat besluit m de vaste overtuiging, dat wij door eene dergelijke daad dan och zeker iri de naaste toekomst zouden mogen rekenen op meer algemeene waardeering door onze landgenooten voor het groote werk van ons Genootschap, dat een nationaal belang dient voor ons allen en zich zijn plaats heeft waardig getoond. Neen, ik durf zeggen zijn onmisbaarheid voor Nederland heeft bewezen. En in dat besef heb ik de stoute schoenen aangetrokken en heb om steun gevraagd bij lichamen van wie ik meende, steun te mogen verwachten als liggende meer direct of indirect op hun weg en om zoodoende in de eerste plaats de gewone jaarlijksche inkomsten uit contributies van leden en donateurs te verhoogen, opdat de gewone uitgaven er weer door kunnen worden gedekt en zoo mogelijk de rentederving van de fondsen eemgszms worde gecompenseerd en wij onze taak weer als vroeger op ruimere schaal kunnen uitvoeren. Ik heb daar op gewezen op et groote nationale belang, dat wij vertegenwoordigen, op de groote onvermijdelijke uitgaven, die ons te wachten staan om die belangen naar den eisch te dienen en ik vond sympathie en waardeering voor ons werk en dankbaar ben ik, dat die waardeering zich in tastbaren vorm heeft geuit en eenige lichamen als donateur zijn toegetreden met zeer belangrijke bijdragen, hetzij voor een jaar en dus telkens weer door ons aan te vragen, een moeite die we ons gaarne zullen getroosten, hetzij voor meerdere jaren. Ik heb gegronde hoop, dat over eenige dagen de door mij allereerst noodig geachte versterking onzer inkomsten met ƒ 2500 zal zijn bereikt, waardoor onze gewone rekening by zuinig beheer weer in den normalen vorm kan worden gebracht en a thans eenige compensatie wordt verkregen voor de zoo sterk verlaagde rente onzer fondsen.

Dankbaar ben ik, niet alleen voor dien steun, maar vooral ook voor