de roepstem van een geestelijke, die den ondergang der wereld en de komst van den Antichrist voorspelde, wilden zij zich naar Palestina begeven. Hun werd echter de weg versperd, waama zij zich in een wijden boog om de noordkust van de Zwarte Zee hebben neergezet.

De oud-geloovige Russen hebben zich omstreeks 1660 van de orthodoxie afgescheiden en zijn daarna door kerk en staat hevig vervolgd. Ook zij wilden toen naar Palestina, maar dat werd hun eveneens belet, waarna zij zich — evenals uitgeweken Kozakken en boeren uit talrijke Russische gouvernementen — hier hebben gevestigd.

De spreker deelde tal van belangwekkende bijzonderheden mede over de verscheidene bevolkingsdeelen, die onder het verstandige, bezadigde en verdraagzame Roemeensche bestuur op staatkundig en godsdienstig gebied in vrijheid te leven.

Den I7den Maart sprak dr. P. F. J. A. Julien over „De pygmaeën van het Sanga-Oubangi-gebied" met lichtbeelden en films.

Spreker ving zijn voordracht aan met mede te deelen, dat de dwergen, die hij op zijn jongste reis in den zomer van 1938 heeft bezocht, zich bevinden in het uitgestrekte oerwoudgebied tusschen de Sanga en de Oubangi, rechterzij rivieren van de Congo, in Fransch Equatoriaal Afrika. Het grootste gedeelte van dit oerwoudgebied is nagenoeg onbewoond en vooral het middelgedeelte heeft een zeer geringe bevolkingsdichtheid.

De in dit gebied zwervende groepen noemen zich zelf Bayaka, maar heeten bij de negers Babendzere. Uit dr. Julien's onderzoek volgt, dat ze nauw verwant zijn met de overige Westpygmaeën, de Bakah en de Bakolah, die hij vroeger heeft bestudeerd. In physiek opzicht lijken ze vooral op de Bakah van de beneden-Dzjahrivier. De Bayaka zijn ongeveer 151 cm lang en geelbruin tot roodachtig van kleur. Ze leven in kleine groepen van 20 tot 35 personen in kampen. Grooter kampen zijn zeldzaam.

Alleen van de Bakah kan spreker bij benadering het aantal opgeven, dat hij op ongeveer 3000 zielen schat. De getalsterkte der Bayaka is vermoedelijk nauwelijks hooger; ze wonen veel meer verspreid dan de Bakah en de Bakolah. Ze zijn polygaam, hoewel het meerendeel der mannen slechts één vrouw heeft.

Het economisch leven is gebaseerd op het voedselverzamelen en op de jacht, welke wordt uitgeoefend met de lans en met netten. De dwergen zijn afhankelijk van de negers. Pygmeeën, die dit niet zijn, heeft spreker nooit aangetroffen en bestaan naar zijn meening niet. (Zie over het onderzoek van dr. Julien ook dit tijdschrift 1938, blz. 962).

Mede voor het Koloniaal Instituut hield de heer J. F. F. Götz den 28sten April een voordracht met film over „De Staatsspoorwegen in Nederlandsch Indië met film. Voor het verslag moge worden verwezen naar blz. 418.

K. N. A. G., LVI. 27