DE THEORIE VAN WEGENER

DOOR

Prof. Dr. F. A. V E N I N G M E I N E S Z

In verband met de groote belangstelling die voor de theorie van Wegener bestaat heeft schrijver dezes het verslag van een lezing, te Utrecht voor het Genootschap gehouden op 30 Januari j.1., omgewerkt tot een kort oriënteerend artikel over den tegenwoordigen stand van dit probleem. Het heeft niet de pretentie hierover nieuwe gezichtspunten te openen.

De theorie van Wegener heeft vele aspecten; een geologisch, een geophysisch, een klimatologisch, een botanisch en een zoölogisch, en dit maakt het moeilijk om haar objectief en critisch van alle zijden te bekijken. In dit artikel zullen slechts de geophysische en dé geologische zijden aangeroerd worden.

Wij zijn nog niet in staat om ons over deze theorie een gefundeerd oordeel te vormen. Veel onderzoek zal nog noodig zijn om eenige zekerheid in positieven, dan wel negatieven zin te verkrijgen. In ieder geval verdient Wegener hulde voor zijn koene en breede visie op de problemen, die met zijn theorie samenhangen, al heeft hij wel eens te veel het volle licht vallen op dat wat voor zijn theorie sprak, terwijl hij, wat niet klopte, meer op den achtergrond liet. Naast Wegener, die zijn theorie in 1912 publiceerde, zijn te noemen Taylor in 1908 en Baker in 1911 die beiden een verschuivingstheorie voorstonden.

Algemeen is men het er over eens, dat de continenten starre schilden van sial zijn, die op het sima drijven. Volgens Jeffreys zou de siallaag voor tien kilometer uit graniet bestaan met daaronder de zoogenaamde tusschenlaag van tachyliet, te zamen tot een diepte van 30 a 50 kilometer reikende; de sima-laag zou volgens hem uit duniet bestaan. Holmes meent dat de tusschenlaag uit dioriet bestaat en de sima uit eclogiet. Het zwaartekrachtsonderzoek heeft aangetoond dat, in alle geval bij benadering, de siallaag in isostatisch evenwicht verkeert en dit gaf Wegener aanleiding om verticale bewegingen van de aardkorst onmogelijk te achten; het wegzakken van vroegere landbruggen aanvaardde hij dus niet. Intusschen wijst het moderne zwaartekrachtsonderzoek uit, dat er voor deze opvatting geen reden is en dat wel degelijk verticale bewegingen van de aardkorst mogelijk zijn.

Een bezwaar tegen het onderstellen van horizontale bewegingen is gelegen in de moeilijkheid aan te nemen, dat de oceaanbodem zóó weinig weerstand zou bieden aan de verschuiving der continenten, dat deze zich daar door heen zouden kunnen bewegen zonder verbrijzeld te worden. Wegener nam aan, dat onder de oceanen de siallaag zou