daarop uitkomende waterwegen. Bovendien geeft het randkanaal aan zijn noordelijke uiteinde te Blokzijl voor niet te groote schepen verbinding met de wateren in het waterschap Vollenhove en dus met Steenwijk en ZO. Friesland. En tenslotte zullen groote schepen, die de toegangssluis tegenover De Voorst niet kunnen passeeren, tot Vollenhove of Blokzijl opvaren om daar hun lading ter distributie in den polder in kleine vaartuigen of vrachtauto's te lossen. In verband hiermede wordt dan ook bij de toegangssluis geen gelegenheid voor laden of lossen gemaakt.

Aan den mond bij Kadoelen wordt het randkanaal van een keersluis voorzien. Deze zal vrijwel altijd open staan, doch kan bij de allerhoogste, zeer zelden voorkomende waterstanden op het IJselmeer gesloten worden, waardoor de kade, die het kanaal van den polder scheidt, niet op deze hooge standen berekend behoeft te zijn en vrij wat lichter geconstrueerd kan worden dan de overige dijken van den polder.

§ 8. De beginselen van de verkaveling (waterleidingen).

In het voorgaande is uiteengezet, welken vorm de polder krijgt en waarom die aldus is ontworpen. Plaatst men aan den omtrek de noodige gemalen en maalt men daarmee het ingedijkte gebied droog, dan krijgt men weliswaar nieuw land, maar dit zou, zonder verdere maatregelen volkomen ongeschikt zijn voor cultuur en bewoning. Een groot aantal werken is nog noodig ten behoeve van afwatering en verkeer, vóór het nieuwe land eenig nut kan afwerpen.

Het ontwerp voor dit complex van werken, dat men gewoon is met den naam verkavelingsplan te betitelen, is in kaart VIII weergegeven. Alvorens dit plan nader te bespreken is het noodig, de beginselen te behandelen, waarop het berust, waarbij zuiver technische vraagstukken weder stilzwijgend voorbij gegaan worden.

Aangezien de bodem een flauwe helling van W naar O vertoont, terwijl het met het oog op het landbouwbelang gewenscht is, dat het polderwater niet te hoog, maar ook niet te laag staat ten opzichte van den bodem, was het noodig, den polder in twee afdeelingen te splitsen, een oostelijke of eerste afdeeling met een voorloopig polderpeil van 4.50 m — N.A.P. en een westelijke of tweede afdeeling met een voorloopig polderpeil van 5.70 m — N.A.P. Dat deze polderpeilen voorloopig worden genoemd is het gevolg van het feit, dat de drooggelegde bodem geleidelijk zal inklinken, zoodat de polderpeilen in de toekomst zullen moeten worden verlaagd. Bij het ontwerpen van gemalen, sluizen, enz. wordt hiermee rekening gehouden.

Voor de bemaling worden drie gemalen gebouwd, en wel één te Urk en één te Lemmer, die de tweede polderaldeeling zullen drooghouden en het reeds genoemde gemaal tegenover De Voorst, dat voor de eerste afdeeling dient. Het gemaal te Urk zal door dieselmotoren worden aangedreven, de beide andere door middel van electriciteit. Het gemaal bij Urk krijgt drie machines van elk 1070 pk, dat te Lemmer drie van 850 pk en dat bij De Voorst twee van 800 pk.