tillon in aanmerking; vervolgens nabij Albina en tenslotte bezuiden Zanderij. Mochten resultaten bereikt worden, dan ligt vooralsnog slechts ertsverscheping in het voornemen. Ook naar goud zal worden gezocht, waarvoor naar de Lawa-streek zal worden gegaan. (N.R.C. 6-6-1939)-

De economische beteekenis van het Albertkanaal. Voor de Nederlandsche Kamer van Koophandel te Brussel heeft prof. ir. A. Delmer, directeur-generaal van het Ministerie van Openbare Werken, Verkeerswezen en P.T.T., die doorgaat voor den „vader" van het Albertkanaal, onlangs de verschillende functies op economisch gebied van dit kanaal uiteengezet. Het Albertkanaal, tot den aanleg waarvan in 1927 werd besloten en dat 31 Juli zal worden geopend, takt benoorden Veldwezelt af van het kanaal Luik-Maastricht, en loopt bezuiden Genk langs Hasselt en Herentals naar Antwerpen. Het kanaal zal voorloopig voor schepen tot 1350 ton toegankelijk zijn.

In de eerste plaats zal het Albertkanaal de verbindingen tusschen de Belgische havens en haar achterland verbeteren. Antwerpen en Gent zijn rivierhavens, die zich hebben ontwikkeld op de plaats, waar de zee-scheepvaart en de riviervaart samenkomen. Het buitengewoon goede Belgische spoorwegnet heeft de verbindingen van deze havens met haar achterland wel verbeterd en uitgebreid, maar hun toch niet het karakter van rivierhavens ontnomen. De helft van het verkeer van Antwerpen met het achterland gaat via de waterwegen. Zoo zal het Albertkanaal den verkoop van de steenkolen uit de Kempen in het eigen land en over de grenzen bevorderen. In België liggen vele gas- en cokesfabrieken, electrische centrales en groote industrieele ondernemingen aan het water, zoodat de benoodigde steenkolen per schip kunnen worden aangevoerd. Een belangrijk afzetgebied voor de Kempische kolen is Wallonië, waar de oude steenkolenbekkens uitgeput raken en niet meer voldoende cokes- en gaskolen voortbrengen om in de behoeften der plaatselijke industriën te voorzien. De rationalisatie van de steenkoolnijverheid door het verlaten der uitgeputte mijnen van het Zuiden van het land en hun vervanging door de nieuwe mijnen in het Noorden (de eerste steenkool werd hier in 1917 gedolven) zal zonder al te veel moeite kunnen geschieden, als doelmatige transportmiddelen de kolen uit de Kempen naar de Belgische verbruikscentra kunnen brengen.

Een zeer belangrijke economische functie van het Albertkanaal is ook, dat het Luiksche industrie-gebied erdoor met het Kempische kolenbekken en met de haven van Antwerpen verbonden wordt. Voor de zware metaalnijverheid langs de Maasoevers is het van groot belang kolen uit de Kempen en ertsen van overzee langs een goedkoopen weg aan te kunnen voeren en zijn producten te kunnen verzenden. Momenteel betrekt het Luiksche industriegebied de benoodigde ertsen in hoofdzaak uit Lotharingen, maar K. N.A.G., LVI. 38