dome !). Alles geeft een vroolijken aanblik, prettig contrasteerend met wat wij gewoon zijn van de Ekari's, die er veelal grauw en vervuild uitzien. Op eenigen afstand staan een achttal „mina's" (vrouwen) van onze verwelkomers.

In Toimoeti of Tojaimoti ontmoeten wij de eerste Ekari's. Ze staan wat schuchter op den achtergrond, beduusd van de spontaniteit der Djonggoenoe's, die hier als „grands seigneurs" rondloopen en als echte „Soerabaja-kenners" hun allerlei verklaren van ons Westerlingen, menschen uit het land der groote vogels, toovenaars van licht en vuur (zaklantarens en lucifers). „Die Toean merah-merah moet je een hand geven, niet jullie Kipobai-groet brengen; dat is nu eenmaal de gewoonte in Soerabaja", legt Zalegigi uit, als ik me bij de menschen aansluit, om hun duidelijk te maken, dat de Djonggoenoe's geenszins een bevoorrechte positie bij de Kompenie innemen. En zoo krijg ik een tusschenvorm van westerschen handdruk en Kipobai-groet (zie blz. 763), want de Ekari wil mij een hand geven, terwijl ik denk, wel te doen, met hem naar 's lands wijs te begroeten. „East is east and west is west, maar een tusschenvorm gaat niet'best", kan ik hier vrij naar Kipling zeggen.

In Toimoeti steken we per boomstamprauw de Araboe over. Zalegigi maakt ons duidelijk dat we in Koemopa ons bivak moeten opslaan, want dat we daar veel varkens zullen krijgen. Wij houden even buiten de nederzetting halt. Hij heeft gelijk: Wij ontvangen niet minder dan vier varkens. Aan het vierde varken kwam ik op een niet onaardige manier. Ik was met Sitanala in den omtrek van het bivak erop uitgetrokken, om kennis te maken met de menschen en contactartikelen uit te deelen. Aan een van de personen gaf ik een spiegeltje; het bleek naderhand het hoofd van Waparaba te zijn, een gehucht, dat wij den volgenden dag zouden passeeren. Ik was deze gave al vergeten, toen wij in het bivak terugkeerden. Een tijd later echter werd mij plotseling een biggetje in de armen gedrukt door den man van het spiegeltje. Wij haakten onzen gebogen wijsvinger aan elkaar als teeken van vriendschap. Ik heb het beestje later niet meer gezien: van een zestal biggetjes, dat wij op onzen tocht ontvingen, heeft er tenslotte slechts één Paniai bereikt. De Djonggoenoe's, die de dieren in hun draagnetten vervoerden, zullen daar wel debet aan zijn.

Merkwaardig is het volgende. Na de ontvangst der varkens wilde ik de milde schenkers gelukkig maken met eenige contact-artikelen, maar men bleek de voorkeur te geven aan iets anders en wel aan ... pillen! Kigi's en contact-artikelen waren hier niet zoo begeerd. Ook den volgenden dag, in Waparaba, wilde men slechts pillen hebben. Men kan zich afvragen, wat hiervan de oorzaak is; de oplossing ligt mijns inziens voor de hand.

Zalegigi zwerft hier veel rond; hij is een graag geziene gast door de vlotte manier waarop hij zich tusschen de Ekari's beweegt, die hij niet als minderwaardige schepsels beschouwt. Zalegigi is een bereisd

1) Dome, een bepaald soort orchidee; boembai dome, een mossoort.