geleden trokken wij het binnenland in, en vandaag worden de grenswerkzaamheden gestaakt en zal de terugtocht een aanvang nemen. Daar Van Straelen van kamp 27 uit werkt, ikzelf van kamp 26 uit en de marconist in kamp 25 huist (zie foto no. 70), is er in dat laatstgenoemde kamp verzamelen geblazen. Vol vreugde, dat het werk weer ten einde is, trek ik met vier man naar kamp 25; de vroolijkheid wordt daar ernstig getemperd door het feit, dat de marco ter neder ligt met lamme beenen. De arme kerel ziet wasbleek; elke beweging der beenen doet hem veel pijn en ook de handgewrichten zijn pijnlijk. Van der Waals, onze Indiaansche arbeider, die de laatste dagen zijn gezelschap was, daar hij wegens een kwade boesias-beenwond toch niet aan het grenswerk kon meedoen, heeft met veel zorg een veldbed voor hem geïmproviseerd: zes gevorkte stammetjes zijn een eind den grond ingeslagen: daarover ligt een „matras" van gespleten palissade-palmstammen, waarover een dikke laag palmblaren. In zijn hangmat kon de patiënt het niet meer uithouden.

s Middags komt Van Straelen met zijn vier man uit kamp 27 bij ons aan; hij heeft het totaal aan opgemeten grens op 117 km gebracht, een resultaat waarmee wij tevreden kunnen zijn; aan het uiterste, oostelijke einde was flauwtjes tusschen de boomen door, naar het Noorden iets bergachtiger terrein waargenomen; dat moet het begin van het Oranjegebergte zijn. Overigens bleef het terrein tot den laatsten kilometer zwaar begroeid met oerwoud.

Tjong geeft ons veel zorg; aan den vooravond van den terugtocht — een zware overlandreis naar de Paloemeu — js de aanwezigheid van een stijf en strak uitgestrekt liggend, koortsachtig lid van het gezelschap, weinig opwekkend. Ons leeken-onderzoek brengt medisch geen licht in de duisternis, de dokter is reeds in Februari door den admiraal teruggedirigeerd naar Paramaribo, en onze radio is reeds vier dagen geleden door arbeiders meegenomen naar de rivier ...

Den tweeden Maart gaan zeven man met lading alvast terug naar kamp 22 en prepareeren wij alles verder voor den terugtocht.

Van 3 tot 19 Maart duurde die terugtocht — een' ware lijdensweg voor den armen marco en vol van zware zorgen voor ons. Het scheen of alles samenspande om ons den weg naar de Paloemeu —- de bevrijdende rivier — te versperren; door de Januari- en Februari-regens waren de oude vrachtsporen, voor zoover zij door de dalen liepen, bijna onbegaanbaar; het werd een waden door modder, en de kruisingen over de hevig gezwollen kreken waren soms zeer moeilijk. Met heldhaftige opgewektheid werd Tjong, in zijn hangmat aan een dikken stok, vervoerd; vier man droegen hem, twee man waren steeds gereed om te helpen op zeer steile en zware punten. Van der Waals was 's middags in kamp steeds allereerst zorgende dat een bed gereed zou zijn, als de vreemde stoet aankwam. En de regens achtervolgden ons » en doorweekten alles.

Ik was overtuigd dat de patiënt aan gewrichtsrheumatiek leed en wij staakten (helaas) het toedienen van vitamine-tabletten, daar wij meenden dat de ziekteverschijnselen in het geheel niet op berri-berri