Geen wonder dat de Commissie, over zulk een toevloed erustig bekommerd, den 27sten Mei aan de gemeenten in Pennsylvanie het verzoek deed, //van de predickstoel in de vergaderingh aan alle de leeden nadruckelijk te berichten, het afkomen van hunne behoeftige vrienden en bekenden uyt de Paltz niet meer aan te raden en ze daartoe aan te moedigen onder beloften, dat als sij maar over see syn, datse dan wel van alles rykelyk sullen versorgt worden." Wanneer evenwel, voegde men er bij, de Pennsylvaniers het reisgeld der arme Paltsers wilden bekostigen, dan verviel natuurlijk alle bezwaar. Daartoe waren de Pennsylvaniers nogtans niet gezind of in staat. De Commissie zond dan ook brief op brief xiaar de Palts, om den overtocht te ontradeu, maar moest dit telkenjare herhalen, soms, zoo als den 6den Mei 1732, door t schilderen van een ijzingwekkend tafereel: //van NieuwYork heeft men, dat een schip van Rotterdam, 't welk met honderdvijftig Paltzische na Pensylvania was vertrokken, na 24 weken in zee gesworven te hebben, eyndelijk in een haven was ingeloopen, zijnde het meeste gedeelte van 't volk gestorven, alsoo zij zich door gebrek van vivres, eenigen tijdt met ratten en ander ongedierte hadden moeten behelpen: de overige zijn gansch krank en swak, welk gevaar immers zoo groot is, dat het ten hoogsten onvoorsigtigh is souder de grootste noot zigh daarin te begeven." In weerwil van dit alles hield de stroom der landverhuizers niet op. Eindelijk, toen er over de drieduizend van verschillende gezindten te Rotterdam waren aangekomen, nam de Commissie het