AANTEEKENINGEN.

1. En hoogst modern tevens. Maar ook uit dien hoofde volstrekt niet iets nieuws. De Doopsgezinden kennen geen geestelijken stand en dit was niet het kenmerk van de een of andere richting onder hen, dit staat met het wezen onzer bloederschap in het naauwst verband. Een is uio "Meester, namelijk Christus, en !Jij zijt allen broeders.

2. In antwoord op de vraag: of het huiselijk godsdienstonderwijs der kinderen bij de oude Doopsgezinden niet meer een gevolg was van hun eigenaardigen toestand, daar hunne liefdeprekers door hunne maatschappelijke betrekkingen hiervan werden teruggehouden of ook voor het katechetisch onderwijs minder geschikt waren, dan wel dat ze uit beginsel het onderwijs der kinderen in den godsdienst bepaalden tot den huisselijken kring? schrijf ik hier af de woorden van den onder ons wel bekenden Engel Arendzoon van Dookegeest in de Rijp, uit zijne aanspraak aan de Doopsgezinde Christenen in t Algemeen, die vooraf gaat aan zijne //Onderwijsinge in de Christelijke Leere, na de belijdenissen der Doopsgezinden, 't Amsterdam gedrukt bij Gerardus Borstius , door Cornelis Cornelisz., tot Westgraftdijk , 1692." Op pag. 16. van genoemde