22. Sij sal ontvanghen tot haren loon

De eenwighe croone des levens schoon

Met Griecken Bonaventueren

Die de waarheid wilt mede besueren.

23. Maijke de Gokte, cloeck en stout Die gheproeft is gelijk dat goud Verlaten van goet en de maghen En heeft sy niet willen beclaghen.

24. Al sidese alle nu hooch onder 't dack Beproefdt sijnde met onghemack Verlaten van troost der menschen Gods geest wil ick naer wenschen.

25. Lauwereys Verniers ook in ghetal Hoept dat hij mede strijden sal Gheneghen sijnde tot dichten Om sijnen naasten te stichten.

Wijze : Van het liet van den Coninck van Denemarken : O rat van avonturen.

Als men schreef duijst vijfhondert En daartoe noch vijftieh jaer Was meenich mensch verwondert Den laatsten Januarij voorwaar Van vrome christenen viere Vrijmoedich en de onvervaart Opgheoffert binnen Liere