Het voorkomen van vluchtbergen in gebieden waar van een verblijf van Noormannen niets bekend is, b.v. in Tolen, maakt m.i. dat het betoog van Tack niet sterk staat.

Dat de menschen de bergjes als toevluchtsoord hebben gezocht kan ik evenmin als Tack aannemen. Zij zijn daarvoor te klein, maar liggen bovendien meestal te ver van de bewoonde centra verwijderd om er in geval van nood met kostbaarheden, huisraad en levende have heen te vluchten. Hiervoor werden vanouds de kerken gebruikt, die in Zeeland belangrijk hooger staan dan het maaiveld. Niet alleen dat de dorpen reeds op den rug zijn gebouwd, de centra zijn daarenboven nog eens extra opgehoogd, hetgeen reeds met het oog duidelijk waarneembaar is.

De haymanlanden, die zoowel op Walcheren als op Schouwen worden gevonden, zijn gekenmerkt doordat zij zijn \rijgesteld van het betalen van schot en bede en niet op de steenrol 31) staan vermeld.

Er zijn reeds vele theorieën opgeworpen om den oorsprong er van te verklaren; in het kort komen de thans geldende opvattingen hiei op neer dat Tack onder haymanlanden verstaat: grond van een bepaalde gesteldheid, alleen geschikt voor gemeenschappelijk hooiland (201: X, 204 en 204a), terwijl Scherpenisse de verklaring in hun

ligging zoekt (177/8). , , .

De strijd tusschen Tack en Scherpenisse wordt vooral op taalkundig gebied gevoerd, waar ik mij dus niet in vermag te mengen. Scherpenisse geeft daarnaast echter allerlei waterstaatkundige beschouwingen, naar aanleiding waarvan eenige opmerkingen zijn te

maken. . .

Laatstgenoemde • auteur definieert het begrip hayman als volgt: „economisch gebruikt stuk grond (= man), gelegen op de „nzy , d.w.z. buiten het gewone poldercomplex, hetzij op den geest achter de duinen of op hoogliggende gronden buiten den zeedijk, die alleen bij hooge vloeden nog onderliepen (178: 74).

Tenzij ze berust op taalkundige afleiding, schijnt zijn verklaring van „man" mij nietszeggend; elk stuk land waarvan niet duidelijk blijkt dat het zg. „woeste grond" is, kan men als „economisch gebruikt beschouwen. Onze bedenkingen zijn echter vooral tegen zijn opvatting gericht dat alle perceelen hayman die niet in de duinen zijn gelegen, als schorgronden zouden moeten worden beschouwd.

Het is noodzakelijk eerst de ligging van de haymanlanden vast te stellen Van de Walchersche haymannen bestaat een nauwkeurige lijst, door Tack (204: 80/2) samengesteld uit de overloopers van de diverse wateringen. De duinhayman onder Domburg — genoemd 111 1296 (16: II 879) — komt er niet meer in voor, maar doet ook verder niet ter zake. De overige perceelen liggen binnen de duinen in de Zuid-, Oost- en Westwatering en zijn globaal op de bodemkaart aan-

^1) Volgens Beekman (12: 1533) : Lijst, waarop vermeld stond de grootte der ambachten van Zeeland „bij der breede" en „steensch.etens , en wel van die, waarvan schot en bede aan den graaf, later statenlasten, moesten betaald

worden.