WEEKBLAD

voor Israëlietische Huisgezinnen.

Twee-en-twintigste Jaargang.

No, 31.

Vrijdag 7 Augustus 1891.

Tweede Blad.

Een bezoeli bij Baron Maurits von Hirsch.

De redacteur van de J. P. had de vorige week de eer door Baron von Hirsch ontvangen te worden, en in een onderhoud van een uur ongeveer zeer gewichtige mededeelingen te krijgen over de wijze, waarop deze vorst der weldadigheid zijn boven alle beschrijving verheven werk denkt te organiseeren en uit te Voeren. Met welke gevoelens wij het indrukwekkende hotel Hirsch in de rue de 1’ Elysée (het ligt juist tegenover het hótel van den heer Gamot, president der Fransche Republiek) binnentraden, en daarna, onder geleide van den secretaris van den heer von Hirsch, den bekwamen heer Dr. Sommerfeld, de prachtige vertrekken, die zoowel voor den rijkdom als voor den smaak des bezitters bewijzen zijn, doorliepen, en eindelijk den grootsten philantroop onzer dagen, ja, misschien den grootste uit alle tijden, tegemoet traden, dat kan niet in woorden verhaald worden; met eerbiedigen schroom en warme vereering luisterden wij naar de woorden van den grooten man, in wien nooit te voren aangetroffen offervaardigheid zich paart aan een groot en helder doorzicht, wiens innemende vriendelijkheid slechts overtroffen wordt door een niet te beschrijven eenvoud en bescheidenheid, die ieder, die ze eens bemerken mag, tot groote bewondering voeren. Nog geheel onder den indruk van dat onvergetelijke uur', willen wij beproeven, de plannen van den Baron von Hirsch, althans voor zoover zij openlijk medegedeeld kunnen worden, te verhalen:

„Ik mag veronderstellen, dat gij met mijne bedoelingen bekend zijt. Gij weet wel, dat ik onzen Russischen geloofsgenooten in de Argentijnsohe Republiek eene woning scheppen wil, waar zij, als vrije burgers van een vrijen staat, vast en zeker als landbouwers hun brood kunnen vinden, ja, waa» zij door vlijt en volharding spoedig tot welvaart kunnen komen. Alle voorbereidende stappen zijn gedaan, mijne vertegenwoordigers, die land zullen aankoopen, en de aankomende kolonisten ontvangen en helpen zullen, zijn reeds eenige maanden in Argentina.

Zooals van zelf spreekt, vordert een zooveel omvattend emigratiewerk tijd, veel tijd; het zal eerst dan geheel en al volvoerd kunnen worden, als de politieke en economische toestand in Argentina, die thans den landbouw drukt en hinder-Palen’ in den weg legt, veranderd is, hetgeen eveiiwel slechts langzaam geschieden kan. Zal mijn plan gelukken, dan moet op eene wel overwogen wijze uitgevoerd worden, zoodat landverhuizing slechts binnen bepaalde grenzen en zonder Overhaasting, zoo langzaam, als de toestanden het eischen, geschiedt. Om dit mogelijk te maken, waren onderhandelingen “oet de Russische regeering noodig, en het is u zeker bekend Mr. Arnold White tot dat doel als mijn gevolmachtigde Rusland optrad. Deze vond bij de toonaangevende personen grootste voorkomendheid en heeft bewerkt, dat de Russische vegeering eene reeks verordeningen in het leven riep, waarvan Voornaamste hier volgen: 1. Er wordt in St. Petersburg een Oentraal-Comité opge- dat te waken heeft over het geheele werk der emigratie. dit comité, waarvan de leden Joden zijn, wordt de regeering door een hoogen ambtenaar vertegenwoordigd.

2. Er worden in groote Joodsch centra plaatselijke comité’s cpgericht, die hen, die tot landverhuizing geschikt zijn, uit te Wezen hebben en ze opgeven aan het Centraal-comité, dat dan kunne landverhuizing bevordert. De leden van deze plaatselijke comitó’s zijn uitsluitend Joden. 8. Zij, die door dit comité tot landverhuizing bestemd worden en daardoor van de noodige attesten voorzien worden ziillen, ingeval zij nog niet aan hunne militaire verplichtingen, voldaan hebben, vrijgesteld worden van den militairen dienst. 4. De regeering verklaart zich bereid, de door dit comité uitgezonden landverhuizers op staatskosten tot aan de grenzen van het Russische njk te vervoeren, of wel eene tegemoetkoming lu die kosten te schenken. De oprichting van dit comité zal, naar ik hoop, spoedig plaatsvinden en in korten tijd zal het zijne werkzaamheden kunnen beginnen. Mr. Arnold White zal zich tot dit doel voor ue tweede maal naar Rusland begeven. Nu kan evenwel de oprichting dier comité’s niet voldoende zijn om te zorgen, dat de landverhuizing beperkt blijve tusschen de gewenschte grenzen veeleer staat het te vreezen, dat de emigratie even ordeloos en planloos, als dit tegenwoordig helaas, het geval is, door ®al gaan, zoo lang de onderdrukking in Rusland voortduurt en tot landverhuizing dringt, of althans opwekt, maar ik heb

gegronde redenen te vermoeden, dat de regeering. in het vooruitzicht van deze mijne plannen, eene verzachting van den onhoudbaren druk zal toelaten; in geen geval zal zij eene verzwaring dulden; zoodat de landverhuizing langzamerhand, binnen de door de tegenwoordige toestanden vereisebte grenzen zal kunnen plaats hebben. Zal dit bereikt worden, dan is het noodig het vertrouwen der Russische regeering in ’t welslagen mijner onderneming te versterken. Ik ben slechts één man, en ik weet niet of één man der Russische regeering voldoende zekerheid bieden kan. Daarom ben ik besloten, mijn plan tot een plan van alle Joden te maken, en ik heb mij daarom tot de voornaamde Israëlitische notabelen in Europa en Amerika gewend, met het verzoek, mijn werk hunne bescherming te verleenen. Als de voornaamsten onder de Joden in de genoemde landen mijn plan in bescherming willen nemen, dan is er zeer zeker veel kans, dat het slagen zal. Het uit te voeren zal opgedragen worden aan een comité, waarmede ik tegenwoordig in onderhandeling ben. Om mijn geheel landverhuizingswerk, dat zich niet alleen tot Argentina bepaalt, maar ook andere landen omvat, eene flinke leiding en organisatie te verzekeren, ben ik van plan, eene maatschappij met aandeelen op te richten, wier voornaamste aandeelhouder ik zijn zal. . . Door mijne studiën heb ik geleerd Argentina als het beste land voor de kolonisatie te beschouwen. Stellig tienmaal zoo groot als Frankrijk, heeft het eene bevolking van 4 millioen zielen en heeft dus plaats genoeg voor alle tegenwoordig in Rusland verblijvende Joden, en het klimaat, zoowel als de bodem, beloonen ruim de moeite van den landbouwer. Minder geschikt lijkt mij Kanada, dat met zijn winter zes maanden den landverhuizer veroordeelt tot zes maanden van ledigheid en zoodoende zijn vooruitgang belemmert. Ook Brazilië schijnt mij minder geschikt tot kolonisatie, omdat het klimaat daar in niet alle deelen gunstig is. Dan kon Venezuela eerder in aanmerking komen, dat niet alleen ruimte voor een groot getal landverhuizers heeft, maar ook een voortreffelijk klimaat en vruchtbaren bodem.”

De belangrijkheid dezer mededeelingen springt zoo duidelijk in het oog, dat zij geen nader betoog behoeft. Baron von Hirsch bepaalde zich niet tot het hier medegedeelde, maar voegde hierbij nog vele gewichtige bijzonderheden, tot wier mededeeling wij ons evenwel niet bevoegd achten en wat ook minder noodzakelijk is, daar de Baron zelf ze binnen korten tijd openbaar maken zal. Met innig groote dankbaarheid herdenken wij den man wiens willen en streven er op gericht is onze geloofsgenooten te steunen; die, als een werktuig der Voorzienigheid, den grooten last, die millioenen onzer broeders drukt, tracht te verlichten; wiens gelijke niet te vinden is in de geschiedenis van eenigen tijd. Onze uit de diepte des harten voortkomende dankbaarheid zal evenwel nog grooter worden als we weten, hoeveel jammer die edele man gelenigd heeft. „Geloofd zijt gij God, algoede God, dat gij dezen man ons gegeven hebt! Behoud hem lang voor onze lijdende broeders en voor ons, opdat hij beëindige wat hij zóó begonnen heeft.” Met dit innige gebed verlaten wij het hotel Hirsch en met ons bidden zeker alle Joden op de gansche wereld voor zijn geluk! H. H.

BERIC Hl EN.

Met het oog op en in verband met de in dit nommer voorkomende opgave van den weleerwaarden Opperrabbijn; en in betrekking tot de opwekking des Opperrabbijns tot het afzonderen en toezenden van meerdere gaven, deelen wij mede, dat de weleerw. zeer gel. heer Dr. Ritter ons inzage vergunde van een bij ZWEw. iiigekomen schrijven van den grooten geleerde, den hoogbejaarden Kownoër Opperrabbijn I. E. Spector. Bedoeld schrijven berichtend de bntvangst der bij Dr. Ritter ingekomen gelden ten behoeve der tienduizend door brand geteisterde en zonder dak gebleven ougelukkigen, bevat tevens den inuigsten dank voor de milde gaven en de warmste zegeningen voor de edele gevers. Lezeressen en lezers! een meer dan tachtigjarig allerwege beroemd geleerde bidt Gods zegen voor u afl Het is het heerlijke, het roerendste loon uwer liefderijkheid; moge het u verder tot opwekking zijn.

De heer M. Drukker alhier heeft met gunstig gevolg examen afgelegd voor de Engelsche taal. GcciHecteerd ten behoeve van het Gesticht voor Israël. Oude Lieden en Zieken alhier. Ie Semester 1891. Besnijdenissen. I. Levinson f 0,60, Cohen—de Bok f 0.70, Levi f 1.82, de Jong—van Leeuwen f 0.70, B. Wolf—lndemeij f 6, A. Andriesse f 2.88, E. M. Pool f 2.36, M. van Gelder—Pool f 4.30, 1. Kaufmann f 2.20, D. Blitz f 0.60, H. E. van Khijn f 1.30,

Jnc. V. Lier f 0.70, v. Buren f 0.34, I. Liffmann f 1.60, Bilderbeek f 0.80, Wolffers f 0.26, S. Manheim f 0.64, Spier—Haas fl, Ph. de Heer f 1,20, I. Coenraad f 1.32-1, A. Davids—Roos f 1.60. Bruiloften. I, Hedeman f 2.80, S. Schaap—v. d. Sluijsfl.44, Iz. van Vollenhoven f 2, Z.<A. Rippe f 2.60, Willing—van Cleeff f 20, J. Huagens—Schaap f 2.06, Zwanenburg—r. d. Bergh f 33.95, Davids—v. d. Klein f 1.26. Barmitswo. Samson—Rijst f 3.

Bal. Hagnoses Kallo f 1.70. Giften. N. N. f 100, Hackenbroch f 3, N. N. f 200, N. N. (A. B.) f 60, N. N. f 1000, Mevr. Wed. I. van Cleeff f 60, Mevr. Wed. V. d. Bergh f 100, Mevr. Wed. I. L. Jacobson, Barraitswo HEd. Kleinzoon t 100, M. I. Jacobson, Barmitswo ZEd. Zoon f 60. Legaten. Mevr. de wed. I. J. van Witsen f 100, W'. A. C. van Dam f 500. Naar wij uit zeer goede bron vernemen is, in strijd met ons vorig bericht, aan den heer E. Prins te Amsterdam wel degelijk een pas uitgereikt om de begrafenis van een familielid in Rusland bij te wonen.

Particuliere Correspondentie uit Cura9ao (W.-Indië) d.d. 18 Juli. De alhier gevestigde afd. der Alliance Isr. Univ. heeft een inzameling gehouden ten behoeve onzer Hussische geloofsgenooten, en bereids 4000 fr. aan het comité central te Parijs gezonden. Wanneer men in aanmerking neemt, dat de inzameling alleen bij Israëlieten plaats had, dan is dit bedrag inderdaad aanzienlijk te noemen. De WEw. heer H. I. M. voorlezer en predikant bij de Port. Israël. Gemeente „ Mikwéh Israël ” is tot herstel van gezondheid naar Amerika vertrokken, met verlof van het Gouvernement. De WEw. heer H. I. Santcroos, oud-Voorlezer der gemeente „Mikwéh Israël” is met zijn familie naar Amsterdam vertrokken. Met genoegen hebben wij reeds zijne goede aankomst gelezen. Hopen wij dat ZEerw. spoedig herstelle en de vrucht genieten van eenen drie-en-dertigjarigen dienst. De gemeente „Mikwé Israël” heeft ZEerw. een pensioen van f 1200 ’s jaars toegekend. Voorwaar! een goed voorbeeld voor andere gemeenten. Te Czernowicz in de Boekowina is onze geloofsgenoot Dr. Richard Perzibram benoemd tot rector magnificus der aldaar bestaande universiteit; dit is de eerste Jood, die in den Oostenrijkschen Staat tot een zoo hooge waardigheid wordt geroepen. (Hamaggid).

Dr. Hirsch, Opperrabbijn te Hamburg heeft er voor gezorgd, dat de Bussische ballingen, gedurende hun verblijf in genoemde gemeente koschjer-titn kunnen krijgen. ‘ Een aantal van 260 ballingen wordt tegelijk gevoed, terwijl vrouwen en mannen uit de eerste standen zich belasten met de verzorging der ougelukkigen. Wijders heeft ook de kleine gemeente Kiel maatregelen getroffen ter verzorging der verdrevenen. (Hamaggid). In de nabijheid van Konstantinopel heeft een vreeselijke brand gewoed. Hij brak uit in de werkplaats van zekeren heer Thomas, een Griek en van beroep distillateur. Er zijn 221 huizen verbrand; daaronder 63 winkels, één synagoge en twee scholen. De meeste afgebrai.den zijn Grieken één Grieksch meisje is mede verbrand maar toch hebben ook 10 Joodsche huisgezinnen alles verloren, Z. M. de Sultan heeft osmiddellijk en in loco onderzoek laten doen en heeft Uit zijn particuliere kas belangrijke bedragen gezonden ter leniging van den nood waarin, tengevolge van dien ontzettenden brand, 1746 personen daaronder 216 Joden verkeeren; en wat het ergste is . . . de beer Thomas bevindt zich in hechtenis; dewijl tegen hem zeer sterke vermoedens gerezen zijn. (Hamaggid).

ZEx. de gezant der Vereenigde Staten van Noord-Amerika te Konstautinopel, onze geloofsgenoot, de lieer Hirsch, doet zeer veel voer de ongelukkige slachtoffers der Corfusche gruwelen. Niet alleen heeft ZEx. 600 Pres. geschonken, maar hij heeft ook beloofd voor hen in Amerika werkzaam te zijn; hij heeft ook den Griekschen gezant in het belang dier onschuldig vervolgden en mishandelden, opgezocht en van dezen de verzekering ontvangen, dat zijn regeering alles zal doen, om een herhaling dier gruwelen te voorkomen. {Hamaggid). (De Griekache regeering dempt dus dc put enz., maar waarom zorgde zij niet vroeger? Van ouds heette zij en nog is zij: malchoes Jowon horschjo'óh). W. v. I. H. Op Corfu is de stand van zaken oog altijd van zoodanigen dat hij geen vertrouwen kan inboezemen ; men vreest voor nieuwe verwikkelingen en verlaat derhalve het zoo spoedig doenlijk. Bereids hebben 4000 Joden het eiland verlaten; een deel daarvan