erfgenaam, is van Sie Soan Nio en zij daarmede volmondig de gegrondheid erkent van de exceptie: „non competit actio contra me

dat zoo geïntimeerde mocht meenen dat appellant een onrechtmatige daad gepleegd heeft door te doen verzegelen en geintimeerdes goed aan haar beheer en beschikking te onttrekken, dit onjuist is, omdat verzegeling eener nalatenschap wel kan gevorderd, worden door de personen opgenoemd in art. 653 Rv., maar de verzegeling zelve geschiedt door eenen zelfstandig handelenden ambtenaar en niet ten behoeve van degenen, die haar vorderden maar van hen, die werkelijk bij de nalatenschap geïnteresseerd zijn, zoodat over onttrekking van goederen aan het beheer en de beschikking van derde eigenaars bij gelegenheid van de verzegeling eener nalatenschap alleen kan geklaagd worden tegen de erfgenamen en niet tegen hen, die slechts verzegeling der nalatenschap gevorderd hebben, doch wier recht van erfgenaam, schap men zelfs uitdrukkelijk ontkent;

dat behalve dat de vordering niet ontvankelijk is tegen appellant, evenmin van hare gegrondheid blijkt;

dat geïntimeerde wel bij dagvaarding stelde eigenares van al de verzegelde goederen te zijn, maar ook niets meer dan dat en geen enkel feit noemde waaruit haar beweerd eigendom zoude kunnen afgeleid worden en de drie processen verbaal van verzegeling bewijzen dat hare bewering van eigenares der verzegelde goederen te zijn, is ongegrond; dat toch in dat van 13 Augustus 1885 staat dat de verzegeling is geschied in het sterfhuis van Sie Soan Nio en dat zij zal geschieden op aanwijzing van den Chinees Tjie Tjoen Hok, die verklaarde alle goederen tot den hier bedoelden boedel behoorende en ten sterfhuize aanwezig, getrouw te zullen aanwijzen; dat deze aanwijzing plaats had en daarnaar de verzegeling en de beschrijving van de goederen der nalatenschap geschiedde, zonder dat daartegen eenige bedenking door de mede tegenwoordige geintimeerde werd geopperd, terwijl zij integendeel bij die gelegenheid verklaarde van den boedel reeds f 2500 en ƒ 3100 uitgegeven te hebben en zij zich zonder eenig protest of reserve van eenig recht liet aan-