Kediri, laatst woonachtig in de dessa en het district Ngoenoet, regentschap Toeloeng Agoeng, residentie Kediri, van beroep handelaar, is schuldig verklaard aan het niet doen der aangifte bedoeld bij art. 5 alinea 1 van de ordonnancie houdende regeling der heffing van den accijns op het Inlandsch gedistelleerd op Java en Madoera en aan het elders dan in eene in werking zijnde stokerij voor de arak-gisting geschikte grondstoffen af te stoken en deswege veroordeeld tot drie geldboeten twee elk groot ƒ 2000, en een groot f 315,40 met bepaling, dat hij bij geheele of gedeeltelijke wanbetaling van die boeten lijfsdwang zal kunnen ondergaan, bestaande in dwangarbeid buiten den ketting berekend naar den maatstaf van een maand dwangarbeid voor elke verschuldigde / 200, verbeurdverklaring van de door den djaksa als stukken van overtuiging voorgebrachte werktuigen en grondstoffen benevens de drie flesschen en zes kisten inhoudende respectievelijk 3,9 en 153,8 liters arak en verwijzing eindelijk van den beklaagde in de kosten van het geding, — hebbende de raad van justitie bij zijn voren gemeld vonnis, met ontvangst van het appel en vernietiging van het vonnis waarvan appel, ten aanzien der schuldigverklaring van den beklaagde aan het niet doen der aangifte bedoeld bij art. 5 van Staatsblad 1873 no. 240, hem vrijgesproken van de hem ten laste gelegde overtreding en voorts, met verbetering van het vonnis, den beklaagde schuldig verklaard aan het elders dan in eene in werking zijnde stokerij, in gebouwen, waarin zich werktuigen bevonden, geschikt om daarmede gedistelleerd te vervaardigen, voor de arak-gisting geschikte grondstoffen te bereiden, beslagen, bereide, gistende of uitgegiste grondstoffen voorhanden te hebben en af te stoken, en deswege veroordeeld tot twee geldboeten respectievelijk groot f 2000 en f 1.46, met bepaling van den tijd gedurende welken bij wanbetaling dier boete de veroordeelde in gijzeling zal kunnen worden gehouden op 15 dagen dwangarbeid buiten den ketting voor elke verschuldigde ƒ 200 of in het geheel op 151 dagen, verwijzing van den beklaagde in de kosten der appellatoire instantie en bekrachtiging overigens van het vonnis;