bij verzoekschrift, door den eischer of diens gemachtigde onderteekend, worden ingediend aan den President der rechtbank onder wier rechtsgebied de verweerder zijne woonplaats heeft of zijn werkelijk verblijf houdt, terwijl bij art. 79 ibidem is voorgeschreven dat, wanneer de eischer niet schrijven noch zijnen naam teekenen kan, hij zijne vordering mondeling kan voordragen aan dén President der rechtbank, die daarvan aanteekening houdt of doet houden en art. 82 van het zelfde reglement inhoudt dat partijen zich des verkiezende kunnen doen bijstaan of vertegenwoordigen door gemachtigden tot dat einde van eene bijzondere schriftelijke machtiging voorzien ten ware de lastgever in persoon tegenwoordig mocht zijn;

O. dat uit het verband van deze artikelen genoegzaam blijkt dat onder eischer in art. 79 voormeld niet alleen moet worden begrepen de eischer in persoon, doch ook zijn van eene bijzondere schriftelijke machtiging voorziene gemachtigde;

dat toch art 79 van het Reglement tot regeling van het rechtswezen in het Gouvernement Sumatra's Westkust in het leven is geroepen in het belang van de rechtzoekende inheemsche bevolking, die veelal niet schrijven noch-haar naam teekenen kan;

dat ware nu, zooals de landraad heeft beslist, de gunstige bepaling van art. 79 meermeld alleen geldende voor den eischer in persoon, deze daarmede niet zoude zijn gebaat, daar hij alsdan genoodzaakt zoude wezen om alleen een persoon, die schrijven of zijn naam teekenen kan, tot gemachtigde aan te stellen;

dat echter uit geene enkele bepaling van het Sumatra reglement blijkt dat de wetgever op deze wijze den eischer heeft willen beperken in zijn recht, hetwelk hem niet alleen volgens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (art. 1798) maar ook volgens de godsdienstige wetten van den Inlander zoüde toekomen, om tot zijn lasthebber te kiezen wien hij wil, zelfs vrouwen en minderjarigen;

O. dat de landraad mitsdien door zijne gewraakte beslissing de aangehaalde artikelen van meergemeld reglement verkeerd heeft toegepast, zoodat het beklaagde vonnnis behoort te worden vernietigd;

XLIX. 29