onmogelijkheden kan hebben gewild, en daarenboven, dat zij niet voorzien heeft in het geval, dat, zooals onderwerpelijk, toezending van het bewuste bevelschrift aan een der echtgenooten in persoon wegens onbekendheid van diens woonplaats niet kan geschieden, in welk geval de rechter, die bij eene andere opvatting de verzoekster in de onmogelijkheid zoude stellen recht te verkrijgen, naar algemeen erkende regelen van burgerlijke rechtspraak en wetsuitlegging de bedoeling van den wetgever heeft op te sporen en daarop zijne beslissing moet gronden, hetgeen te meer klemt in casu, waar zelfs de geheele handeling nergens bij de wet op straffe van nietigheid is voorgeschreven;

dat alsdan eene oproeping op de wijze omschreven bij art. 6 no. 7 al. 2 van het regl. op de B. Bv. het meest nabij komt aan het doel, hetwelk de wetgever zich ook bij het voorschrift van art. 8S2 ibidem moet hebben voorgesteld;

dat toch de ratio van art. 6 no. 7 al. 2 B. Rv. geene andere is dan deze, dat het niet onmogelijk moet wezen iemand in rechten te roepen en tegen hem recht te verkrijgen, alleen omdat zijne woonof verblijfplaats ten eenenmale onbekend is, en de wetgever onder dergelijke omstandigheden, geheel in het algemeen en zaken van het grootste gewicht niet uitgezonderd, voor de dagvaardingen en alle andere exploiten, die in den regel, op straffe van nietigheid, aan den persoon zelf of een zijner huisgenooten ter hand gesteld moeten worden, aanplakking en aankondiging voldoende heeft geacht, weshalve, nu dagvaardingen en exploiten op dergelijke wijze kunnen geschieden bijaldien de persoon tegen wien zij gericht zijn geen bekende woon- of verblijfplaats heeft, geen enkel aannemelijk motief bestaat om hetzelfde ongeoorloofd te achten wanneer het de oproeping geldt bedoeld bij art. 832 van het regl. op de B. Rv., en de gevolgtrekking te maken dat de wetgever zoude verbieden echtscheiding uit te spreken wanneer toezending van een afschrift van het bevel tot verschijning aan een der echtgenooten in persoon tot de absolute onmogelijkheden behoort;

O. dat mitsdien de beslissing, waarvan hooger beroep, als onjuist behoort te worden vernietigd en adressants verzoek behoort te worden toegewezen;