kening in liet algemeen domicilie gekozen, dan geldt dit ook voor het hooger beroep en kan de dagvaarding in appel aan dat domicilie worden uitgebracht.

Wanneer de rechter boedelscheiding in den wettelijken vorm bevolen heeft en partijen zich ter comparitie voor den notaris over de daar voorgestelde toebedeeling niet kunnen verstaan, is de rechter niet bevoegd die toebedeeling al dan niet te handhaven, al komt die ook overeen met den wil van den erflater bij diens testament kenbaar gemaakt, doch moeten de kavelingen gemaakt worden volgens art. 1079 al. 2 B. W 13

De posita dat eene schuld van f 1800 is ontstaan door verkocht en geleverd vleesch, dat dit belangrijk bedrag aantoont dat het vleesch niet voor eigen gebruik gestrekt heeft, en dat de schuldenaar destijds aannemer was voor de levering van vleesch aan een gesticht, en hij datzelfde vleesch aan dat gesticht heeft verkocht en geleverd, bevatten in zich de voorwaarden, waarop bij art. 581 sub 1 Rv. lijfsdwang is toegestaan. ... 27

Eigendomsoverdracht wissel. — Wettige houder. — Endossement. — Betaling aan den geëndosseerde door den nemer. — Artt. 132, 138 en 185 Kh.

Een ongedagteekend endossement bewijst niet de eigendomsoverdracht van eenen wissel.

Uit het feit dat de geëndosseerde den wissel voor voldaan heeft geteekend, in verband met de omstandigheid, dat deze zich na den vervaldag bevindt in handen van den executeur testamentair in den boedel van den vóór den vervaldag overleden oorspronkelijken nemer, volgt dat de geëndosseerde uit den boedel van den nemer is betaald en de executeur is de wettige houder.

Art. 138 Kh. geldt niet wanneer de oorspronkelijke nemer door betaling aan den geëndosseerde weder in het bezit van den wissel is gekomen.

De nemer of endossant is wettige houder, zoo hij slechts op het oogenblik der invordering in het bezit van den wissel is, al had hij ook tijdelijk door endossement het bezit verloren. . . 71

Actie tegen den persoon van den in staat van kennelijk onvermogen verkeerende of tegen zijne curatrice. — Vermogensrecht. — Revindicatie — Art. 574 B. W.

De vraag of de vordering tot ontruiming van een perceel moet ingesteld worden tegen den in staat van kennelijk onvermogen verkeerende in persoon of tegen zijne curatrice, is afhan-