Art. 210 en 215 Inl. Regl. — Cassatie.

Tegen de beslissing van den landraad op het verzet tegen de tennitvoerlegging van bevolen gijzeling, op grond van de onwettigheid daarvan, kan niet in cassatie gekomen worden .... 108

Cassatie alleen tegen eindvonnis na interlocutoir, waarbij een suppletoire eed is opgedragen.

Alleen van het eindvonnis en niet van het interlocutoir, waarbij een suppletoire eed is opgedragen, in cassatie gekomen zijnde, is men niet ontvankelijk met het beroep op beweerde schending van artt. 166, 173 en 175 Inl. Regl.

In dat geval is cassatie ook niet ontvankelijk op grond dat de eed ten onrechte zonde opgelegd zijn omdat de vordering geheel onbewezen is en de eischer zijnen eisch heeft veranderd en vermeerderd . . 111

Appel of cassatie. — Artt. 96 en 176 R. O.

Van een vonnis van den landraad, gewezen op eene vordering tot betaling van f 160 en uitkeering eener bepaalde hoeveelheid padie, waarvan de waarde onbekend is, kan niet in cassatie doch wel in appel gekomen worden 111

Artt. 77, 97 en 99 Riouw Regl. in Staatsblad 188 2 no. 84 (artt. 159, 195 en 197 Inl. Regl.) — Art. 54 eodem. — Suppletoire eed. — Gevolg. — Reconventioneele eisch.

Het relaas van den griffier van den landraad dat hij aan partijen heeft aangezegd dat. het vonnis in appel bij den landraad is ingekomen, zonder vermelding dat die aanzegging geschied is krachtens last of opdracht van den president van den landraad, is geen wettige aanzegging volgens art, 99 Riouw Reglement (art. 197 Inl. Regl.).

Na aflegging van den suppletoiren eed dat zeker bedrag verschuldigd is, ten einde daardoor het toe te wijzen bedrag vast te stellen, moet de landraad dat bedrag toewijzen. Tegen deze eindbeslissing kan niet in appel opgekomen worden, zoo niet tevens geappelleerd is van het vonnis, waarbij de eed werd opgedragen.

De raad van justitie in hooger beroep van een landraadvonnis alleen op het introductief rekest en antwoord rechtdoende, en niet op een proces-verbaal van commissarissen uit den landraad en het daaromtrent door partijen ter terechtzitting verklaarde,