Aan

den Iiaad van Justitie te Batavia.

Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Tijmon Bruijns, bij beschikking van den raad van justitie te Padang dd. 21 April 1887 no. 48, benoemd tot voogd over de minderjarige kinderen van wijlen den Generaal-Majoor H. Demmenie, en alhier woonachtig (Kramat);

dat het na het overlijden van den Generaal voornoemd gebleken is die opperofficier in gebreke is gebleven de geboorte van zijnen zoon met name Pierre of Piet bij den ambtenaar van den burgerlijken stand alhier aan te geven;

dat alle te dien aanzien aangewende pogingen vruchteloos zijn gebleven, en alzoo dat kind den naam zijner ouders niet zoude kunnen erlangen;

dat echter adressant en zijne echtgenoote met eede kunnen bevestigen dat den 7en October 1874 te Batavia is geboren een kind van de mannelijke kunne uit vrouwe C. Ramers, 's Generaals huishoudster (overleden);

dat het hun mede bekend is dat op verlangen van den Generaal de jongen Piet of Pierre genoemd moest worden;

dat uit het mede hierbij in allen eerbied overgelegd briefje dd. Pajacombo 4 December 1886 (negen dagen voor 's Generaals dood) deze opperofficier zich noemt „Uw liefhebbende vader";

dat ook uit de hierbijgaande doopacte het kind door den pastoor genoemd wordt zoon van Henri Demmeni;

dat tevens uit het hierbij overgelegd testament dd. Buitenzorg 2 October 1877 no. 2 blijkt dat het kind in kwestie door den vader is benoemd tot medeerfgenaam (vide no. V der daarin voorkomende kinderen);

dat adressant met- alle bescheidenheid vermeent, alhoewel er formeel geen acte van geboorte aanwezig is, het testament in deze als eene authentieke acte van erkenning zoude kunnen worden aangenomen als genoemd in art. 281 van het Burgerlijk Wetboek;

LV. 9