EERSTE AANLEG.

RAAD VAN JUSTITIE TE BATAVIA,

(Eeiiste Kamer).

Zitting van 18 Juli 1890.

Voorzitter: Mr. A. Stibbe Lzn.

Art. 1247 B. W. — Artt. 91, 92, 379, 383 en 748 Kh. —

Aansprakelijkheid van den schipper. — Overmacht

Schade door niet bezorging van het ter vervoer overgenomen goed. scheeps verklaring.

Nalatigheid der opvarenden. — Kracht

van het reglement eener prauwmaatschappij.

Be acties uit art. 91 en 92 Kh. kunnen te gelijk ingesteld worden, wanneer aan het ter vervoering overgenomen goed schade overkomen is en li t bovendien niet ter bestemder plaatse gebracht is, zoo ook door dit laatste- schade geleden is.

Wanneer een koopman van eenen schipper onmiddellijk vervoer bedingt van koopmansgoederen naar een stoomschip, waarvan men wist dat het reeds 's anderen daags vertrekken zoude en ook werkelijk vertrokken is, dan moet aangenomen worden dat hij die verzending deed voor zijnen handel met het oog op winst en dat de schipper heeft kunnen voorzien dat de niet bezorging in dat stoomschip schade kon veroorzaken.

Be vordering tot vergoeding der schade aan het ingeladen goed, doordien het geheel bedorven is door in de prauw gedrongen water, bevat niet in zich abandonnement van het goed, al slaat, volgens de dagvaarding, de ichade gelijk met de geheele waarde van het ingeladen goed.

Be goederen niet ter bestemder plaatse bezorgd of elders aan-