geloden onder voorwaarden, waartoe de inlader of eigenaar niet verplicht is, dan is er voor dezen laatste geen sprake van expertiseeren.

Beperking der lij de wet gestelde aansprakelijkheid van den schipper lij een door eeneprauwmaatschappij vastgesteld reglement, bindt den inlader niet, zoo dit niet of uitdrukkelijk overeengekomen is of de inlader met die bepaling lekend was of geacht moet worden lekend te zijn.

Bit laatste volgt niet per se uit het feit dal de maatschappij reeds lang bestaat en zij haar reglement heeft doen drukken en verspreiden.

Be verklaring van art. 883 Kh., afgelegd na 24 uren, levert geen bewijs op voor beweerde overmacht.

Oeij Boen Tjaij, eischer, comp. eerst bij den adv. en proc.

Mr. D. Fock, daarna bij den adv. en proc.

Mr. P. Maclaine Pont, contra

Het Bataviaascli prauwenveer, gedaagde, comp. bij den adv. en proc. Mr. J. K, Voute.

DE RAikD VAN JUSTITIE TE BATAVIA,

(Eerste Kamer),

Gehoord partijen;

Gezien de stukken ;

Ten aanzien der daadzaken :

O. dat de eischer de gedaagde vennootschap voor dezen raad heeft gedagvaard en daarbij gesteld :

dat gedaagde op 6 December 1889 in hare prauw Tjunia No. 5, groot 6 koijangs, te Pintoe Ivetjil te Batavia van eischer heeft overgenomen 100 zakken, inhoudende goed en onbeschadigd Javaansch meel, gemerkt H. E. te samen wegende 150 picols, ten einde die onmiddellijk voor eischer te vervoeren naar het op Tandjong Priok liggende schip „Giang An", in welk schip zij moesten worden ingeladen;