de geinige Entong, Jat het hem bekend ia dat declarant zijnen bij executie verkochten rijstpelmolen van djoeragan Rahitn van Kebaleu (Telok Poetjoeng) heeft gekoclit, doordien hij !)ij declarant, tijdens deze den molen had, als koelie in dienst is geweest; dat er dag en nacht in den rooien werd gewerkt en tien zakken in een etmaal werden vermalen ;

dat declarant thans geen bedrijf uitoefent, maar bij zijne moeder inwoont en ten haren koste schijnt te leven;

O. dat bovendien nog door den Assistent-Resident van Meester Cornelis, ten verzoeke van gedeclareerde, drie andere personen zijn gehoord, die onder eede hebben verklaard:

de getuige Lim Ilok Touw, dat hij vóór het jaar 1889 potia was op Tigaraksa;

dat op dat land rijstpelmolens aanwezig waren; dat met die molens bij dag 1000 en dus in een etmaal 2000 katis padi konden worden vermalen; dat daar dag en nacht gewerkt werd als de rijstprijzen hoog waren, anders slechts hij dag; dat het hem bekend is dat dergelijke molens ook te Mauk (Tangerang) bestaan; dat hij echter noch declarant noch diens molen kent;

de getuige I Tjoe Sloe, dat hij sedert negen jaren gemachtigde is van den landeigenaar van Tanah Renda; dat op dit in de afdeeling Meester-Comelis gelegen land één rijstpelmolen staat, welke bij dag 1000 katis en dus in een etmaal 2000 katis padi kan vermalen; dat daar, als er veel padi is, het gelieele jaar door over dag en des neods ook bij nacht gemalen wordt; dat de molen echter gewoonlijk van twee tot vier maanden werkeloos staat; dat hij wel eens de rijstpelmolens te Poelo Gadoeng en Djati Negara (afdeeling Meester-Comelis) en te Babakan en Babelan (Bekasi) gezien heeft, welke van hetzelfde model zijn als die te Tanah Renda, doch dat hij met den molen van declarant niet bekend is;

de getuige Sairin, dat het heiu bekend is dat declarant vroeger een rijstpelmolen gehad heeft, welke bij executie is verkocht;

dat hij van hooren zeggen weet dat declarant dien molen overgenomen heeft van Lim Eng Tjoan, die hem weer gekocht had van den djoeragan Rahim van Kebalen (Telok-Poetjoeng);