15de overweging bekend gestelde negen daadzaken en in de 16de overweging te doen volgen: „dat door deze rechtens bewezen daadzaken in onderling verband beschouwd, zoomede versterkt door de op zich zelf staande verklaring van den getuige Palm dat niemand anders dan beklaagde Lie Eng Hoa zich als rechthebbende op die kisten petroleum heeft opgedaan, ondanks beklaagdes pertinente ontkentenis ter terechtzitting voor de rapat afgelegd en welke hij niet door zijn gemachtigde ter terechtzitting van dezen raad heeft herroepen, als wettig en overtuigend bewezen behoort te worden aangenomen, dat de beklaagde Lie Eng Hoa op den llden Augustus 1884 te Baros heeft ingevoerd 29, hem uit Singapore per stoomschip Atjeh, gezagvoerder Swank, toegezonden kisten, waarvan vier ruwe opium bevatten 'ter gesamenlijke hoeveelheid of zwaarte van 198 katties;

VII. Schending of verkeerde toepassing van art. 1 Staatsblad 1874 no. 228 juncto Staatsblad no. 248 van dat jaar, van art. 517 Suin Regl. junctis de artt. 502, 503 en 504 ibidem, door in de 16e overweging van het vonnis, waarvan cassatie, aan te nemen, dat rechtens vaststaat dat Lie Eng Hoa te Baros heeft ingevoerd 29 hem uit Singapore per stoomschip Atjeh toegezonden kisten, waarvan 4 ruwe opium bevatten;

VIII. Schending van artt. 517 en 518 Sum. Regl., door in de 18e overweging van het vonnis, waarvan cassatie, aan te nemen als bewijs voor de wetenschap, waarnaar in de 17e overweging van het besproken vonnis wordt gevraagd, drie aanwijzingen, van welke de eerste en tweede onbewezen, de derde eene deductie uit losse vermoedens, geene wel bewezen aanwijzing wordt geacht;

O. ad I ura , dat dit middel is ongegrond;

dat blijkens het proces-verbaal der terechtzitting de president zich zeiven als rapporteur heeft aangewezen, in de plaats van het door hem aanvankelijk benoemd, doch wegens ongesteldheid verhinderd raadslid Mr. Lorch;

dat de verplichting bij art. 192 Sv. den president opgedragen, tot benoeming van een rapporteur, ter verzekering van een ge-