Djasmanie en ten laste van Mangoon Astro op diens onroerende goederen gelegd executoir beslag, voorzoover zij daartegen in verzet is gekomen, en veroordeeld is in de kosten van het geding tot op de uitspraak van het vonnis begroot op ƒ 20.50 ;

Gelet op het afschrift uit het daartoe bestemde register, aangehouden ter griffie van den landraad voornoemd, waaruit^lijkt, dat de rekwirante op den lsten September 1890 van dit vonnis is gekomen in cassatie; zijnde hiervan aan de gerekwireerden, oorspronkelijk als geopposeerde en geëxecuteerde gedaagd, kennis gegeven bij deurwaarders exploit dd. 2 September 1890;

Gelezen de namens de rekwirante gediende en aan den eersten gerekwireerde beteekende memorie van eiscli in cassatie, zijnde door den laatste geen contramemorie ingediend;

Gelezen de schriftelijke, namens den Procureur-Generaal door den Advocaat-Generaal Mr. D. H. van Gelder dd. 4 November 1890 genomen conclusie, strekkende tot niet ontvankelijkverklaring van het beroep in cassatie, met veroordeeling van de rekwirante in de kosten ;

Nog gezien de stukken;

O. dat onderwerpelijk bij de aanteekening van het beroep in cassatie de bij de wet gestelde termijn en verdere formaliteiten zijn inachtgenomen, terwijl het laatste mede ten opzichte van de ingediende memorie van cassatie heeft plaats gehad;

O. dat echter, alvorens in een onderzoek te treden naar de gegrondheid der daarbij aangevoerde middelen, behoort te worden nagegaan, of een beroep in cassatie van voornoemd vonnis openstond;

G. daaromtrent, dat dit krachtens art. 176 van de R. O. alleen is toegelaten, wanneer geen ander middel van voorziening aanwezig is, en nu de rekwirante in hooger beroep van het vonnis had kunnen komen ;

dat zij toch, bij introductief rekest, waarbij ter terechtzitting werd gepersisteerd, in verzet is gekomen tegen den executorialen verkoop van twee daarbij nader omschreven zoogenaamde opstallen, op grond dat zij deze zoude gekocht hebben, en wel

blijkens de daarvan door haar overgelegde twee notariëele acten, LVI. 3