beroep op gewijsde zaak, waarbij den thans verzoeker op het verzoek van den thans gerekwireerde, gebaseerd op eene inzending hier te lande, de inschrijving van datzelfde merk is verboden.

Hij, die het recht op het uitsluitend gebruik van een merk niet kan verkrijgen, heeft er geen belang bij dat de inschrijving van datzelfde door een ander ingezonden merk verboden wordt en is met zijn daartoe strekkend verzoek niet ontvankelijk.

Bat recht kan nimmer verkregen worden door hem, wien de inschrijving verboden is.

Boor artikel Ten derde van Staatsblad 1888 no. 154 is niet gederogeerd aan Staatsblad 1885 no. 109 in dien zin, dat alleen het regelmatig deponeeren van een merk in een der tot de internationale overeenkomst van 20 Maart 1883 te Farijs gesloten toegetreden Staten, ook zonder de inzending in N. I., alhier het recht zoude geven om binnen den termijn van vier maanden na 21 September 1888 op te komen tegen de inschrijving van een door een ander ingezonden merk.

Boor genoemd artikel Ttn derde heeft de wetgever in de wijze en aard van bescherming niets anders willen bepalen dan in Staatsblad 1885 no. 109.

Mit de bescherming in art. 6 der internationale overeenkomst is geene andere bedoeld dan die welke en zooals die in andere Staten verleend wordt.

De te Utrecht gevestigde naamlooze vennootschap, „Maatschappij do Korenschoof", brood- en meelfabrikante, rekwirante, comp. bij den adv. en proc. Mr, A. H. du Mosch, contra

De te Weenen en te Soerabaja gevestigde vennootschap van koophandel onder de firmabenaming „Oesterrcichisch Javanische Ilandelsgeselschaft Broch en Compagnie", gerekwireerde, comp. eerst bij den adv, en proc. Mr. C. A.

Hennij Jr., daarna bij den adv. en proc.

Mr. T. Hennij.