3265 Nederlandsch, respectievelijk 694 Indisch, en het geïncrimineerde sub numero 491c:

Beide merken zijn een weinig langwerpig vierkant met dezelfde blauwe kleur op wit gedrukt en vertoonen in het midden een gelijksoortig gevormd wapen.

Bij beiden is boven het wapen in een gebogen regej met gelijksoortige letters te lezen „Verduurzaamde Tarwebloem", en daaronder de naam der respectieve inzendsters.

Van beide merken is de totaalindruk volkomen dezelfde.

Dat wijders het door de gerequireerde sub 4915. beschrevene papier, hetwelk door haar niet als merk is ingezonden, evenzeer volkomen overeenstemt met het merk van adressants principale sub numero 3263 Nederlandsch, respectievelijk 692 Indisch, en dus ook daarvan de inschrijving zal dienen te worden verboden.

Dat de gerequireerde zich niet alleen heeft bepaald tot het in voege voorschreven nabootsen van de merken van adressants principale, die reeds sinds 1856 bestaat ter exploitatie van de door haren stichter, Mr. J. H. Schober te Utrecht, gedane uitvinding tot verduurzamen van tarwebloem, hetgeen te voren onbekend was, op welke uitvinding in Nederland Octrooi werd verleend bij Koninklijk besluit van 24 December 1863 no. 86, en op welke merken het familie wapen en de handteekening van dien stichter voorkomen, doch hare vermetelheid zelfs zoo verre heeft gedreven, dat zij, na hare nagebootste merken te hebben ingezonden, bij rekest de dd. 7 Juli 1888 uwen Raad heeft durven adiëeren met het verzoek om de inschrijving der hier laatstgenoemde merken van adressants principale te verbieden.

Dat ten einde te voorkomen, dat op laatstbedoeld verzoek worde beslist, alvorens uw Raad zal hebben recht gedaan op dit rekest, adressant qualitate qua met vertrouwen meent te mogen verzoeken, dat op het onderwerpelijk rekest ten spoedigste worde recht gedaan, en mitsdien een zoo spoedig mogelijke dag, waarop partijen voor uwen Raad in raadkamer zullen hebben te verschijnen, ten einde op dat rekest te worden gehoord, worde