bepaling dat hij bij niet voldoening der boete bij wijze van gijzeling 10 dagen dwangarbeid buiten den ketting zal kunnen ondergaan voor iedere verschuldigde ƒ 200, doch in geen geval langer dan drie jaren in gijzeling zal mogen worden gehouden, en verwezen in de kosten van liet rechtsgeding, met verbeurdverklaring van de 4 7 blikken, inhoudende 1175 kati ruwe opium ;

Mede gelezen een vonnis van den raad van justitie te Semarang dd. 29 November 1890, in hooger beroep van dit vonnis gewezen, waarbij, met ontvangst van bet appel en verbetering van bet vonnis, waarvan appel, de beklaagde Pak Miali is schuldig verklaard aan verboden invoer van 1175 kati opium op Java en het vonnis overigens is bekrachtigd; liet vonnis in appel is verklaard uitvoerbaar bij voorraad voor zooveel de opgelegde geldboete betreft ondanks cassatie, en de beklaagde veroordeeld in de kosten van het appel;

Gezien liet authentieke afschrift uit het daartoe bestemde register ter griffie van voornoemden raad van justitie aangehouden, waaruit blijkt, dat op den 2den December d. a. v. Mr. G. Tii. van Deventer, advocaat en procureur bij den raad van justitie te Semarang, als ageerende voor en namens den Javaan Pak Miah, blijkens speciale procuratie dd. 29 November 1890, voor den lijdelijk vervangend Notaris Louis Geesdorp te Semarang, onder no. 103 verleden, van laatstgenoemd vonnis in cassatie ts gekomen;

Gezien de conclusie van cassatie, gedagteekend 27 December 1890 namens den Procureur-Generaal door den Advocaat-Generaal Mr. J. van Assen genomen, strekkende tot ontzegging van den eisch in cassatie, met veroordeeling van den rekwirant in de kosten in cassatie gevallen;

Gehoord het rapport van den raadsheer Mr. W, C. Veenstra;

Gezien de stukken, waaronder eene memorie van cassatie, gedagteekend Semarang 11 December 1890, door den advocaat en procureur bij den raad van justitie te Semarang Mr. C. Th. van Deventer voor den rekwirant ingediend;

O. dat daarbij als middelen van cassatie zijn gesteld: