STRAFZAKEN.

HOOG-GERECHTSHOF YAN NEDERL ANDSCH-IN]>IE,

(Eerste Kamer).

CASSATIE.

Zitting van 5 Februari 1891.

Voorzitter: Mr. J. Sibenius Trip.

Abt. 80 R. O. en 91 R. R. — Analogische toepassing der wet.— Art . 166 Sv.

De rechter, beslissende dat de djaksa niet ontvankelijk is met zijne dagvaarding, op grond dat de beklaagde reeds vroeger voor dezelfde feiten lueft terechtgestaan en bij gemijt de ter zake van alle rechtsvervolging is ontslagen, heeft de gronden, waarop z'jn vonnis rust, voldoende opgegeven en dus de art. 30 II. O. en 91 11. 11. niet geschonden.

Deze beslissing is bovendien van feitelijken aard.

Verkeerde analogische toepassing van een artikel levert geen grond op tot cassatie.

Art. 166 Sv. is alleen van toepassing wanneer op de hoofdzaak recht gedaan wordt.

HET HOOG GERECHTSHOF VAN NEDERL ANDSCH-INDIE,

Gezien het vonnis van den raad van justitie te Soerabaja dd. 15 November 1890 uitgesproken, en gewezen in hooger beroep van een vonniss van den landraad te Banjoewangie dd. 16