vorens met nog meer andere in liet voorloopig onderzoek nader genoemde goederen en geld, te samen ter waarde van circa f 83.50, arglistig was ontvreemd uit eene gesloten kist uit de woning van den in de kampong Moertapi, dessa Boegi, district Kotta Fainekasan, afdeeling Pamekasan, residentie Madoera, woonachtigen tweeden luitenant adjudant van de Barisan Raden Pandji Nitiprodjo, nadat men zich den toegang tot die woning had verschaft door den oostenlijken huiswand te ondergraven en het slot van de kist, waarin de goederen waren geborgen, met geweld te verbreken, welke kist met verbroken slot werd teruggevonden ;

O. dat vervolgens ten dienenden dage door het Openbaar Ministerie van den landraad eene veroordeeling van den beklaagde is verzocht, ter zake dat hij eenige dier goederen heeft verkocht en alzoo daarover heeft beschikt met het blijkbaar doel ze aan den eigenaar te onttrekken ;

O. dat alzoo door het Openbaar Ministerie eene veroordeeling van den beklaagde werd gevraagd, ter zake van een ander feit dan dat, ter zake van hetwelk zijne terechtstelling was bevolen, en alzoo dan dat van hetwelk de rechter was gesaisisseerd, en dat op grond hiervan, met vernietiging van een vonnis van den landraad van 23 Augustus 1890, bij arrest van het HoogGerechtshof van Nederlandsch-Indië van 17 Octoher daaraanvolgende, het Openbaar Ministerie in zijne vordering tot straf tegen den beklaagde is verklaard niet ontvankelijk;

O. dat alsnu andermaal door het Openbaar Ministerie van den landraad eene veroordeeling van den beklaagde is verzocht en wel ter zake van hetzelfde feit in de vorige acte van beschuldiging vermeld ;

dat dezer inhoud dus wederom niet overeenstemt met datgene, ter zake waarvan de terechtstelling van den beklaagde is bevolen en alzoo andermaal eene veroordeeling tot straf is verzocht wegens een ander feit dan dat waarvan de rechter is gesaisisseerd;

dat wel is waar sedert door den president van den landraad op 9 November 1890 nogmaals eene acte van verwijzing is uitgevaardigd, waarbij de terechtstelling van den beklaagde is