justitie te Batavia op den 8sten November gewezen en op den loden November 1890 uitgesproken vonnis, waarbij het appel te niet gedaan, en het vonnis, waarvan appel, bekrachtigd is, met veroordeeling van den beklaagde in de kosten der appellatoire instantie;

Gezien de in afschrift overgelegde acte, waaruit blijkt dat Mr. Taco Hennij, advocaat en procureur bij het Hoog-Gerechtshof van N. I., handelende, blijkens speciale volmacht-, verleden voor den fungeerenden notaris te Deli ter standplaats Medan J. A. van Rijn van Alkeinade en getuigen dd. 4 September 1890, voor en namens den heer J. Plugger voornoemd, op den 17den November 1890 van dit laatste vonnis cassatie heeft aangeteekend;

Nog gelet op de memorie van cassatie op den 25sten November 1890 door Mr. Taco Hennij voornoemd ter griffie van den raad van justitie te Batavia ingediend;

Gelezen de conclusie, namens den Procureur-Generaal door den advocaat-generaal Mr. J. van Assen genomen, en gedagteekend 18 December 1890, daartoe strekkende, dat het den Hove moge behagen te ontvangen het beroep in cassatie, te vernietigen het vonnis van den raad van justitie te Batavia, en doende, wat die rechtbank had behooren te doen, alsnog te vernietigen het vonnis van het residentiegerecht te Medan, waarvan appel, en den requirant vrij te spreken van de hem ten laste gelegde feiten, met veroordeeling van den Lande in de kosten der drie instantiën;

Gehoord het rapport van den raadsheer Mr. W. J. Veenstra;

Gezien de stukken;

O. dat namens den requirant als middel van cassatie is gesteld :

Schending, immers in elk geval verkeerde toepassing door den raad van justitie te Batavia van de artt. 2, 3, 4, 5, 7 van de Ordonnantie houdende herziening der bepalingen tot regeling van de onderlinge rechten en verplichtingen der werkgevers en der van elders afkomstige werklieden in de Oostkust van Sumatra, Staatsblad 1889 no. 138, in verband met de Ordonnantie van Staatsblad 1889 no. 139 , vaststellende het nieuw model-contract en model-register voor de overeenkom-