„Het eigendomsrecht op den grond", op bl. 8 van dit hoofdstuk, bijgebracht, onder uitdrukkelijke mededeeling door mij der verklaring daarbij gegeven door Professor Kern : „in vele opzichten „komt de inhoud van ons stuk overeen met dien van andere „door Cohen Stuart uitgegeven (1) van (dito) oorkonden" — bl. 7/8Mr. van den Berg gaat echter hierbij zamen met Professor van der Lith te Leiden, door aanneembaar te achten, dat die verkoop en afstand gold de persoonlijke rechten van de „gemeente of hare leden", — bl. 12/13. — Hij doet dit, ondanks hij erkent: dat de hoofden, niet de opgezetenen, de rechten op den grond afstonden — bl. 12—dat niet, gelijk de Indische Gids aangeeft, een gedeelte, door, gelijk de Gids beweert, de verdeeling van een mark, (2) van die mark aan den lieer te Bodhimiraba overging; maar dat, gelijk Mr. van den Berg zelf bewijst, die overgang het geheele gebied gold; dat in dien overgang bebouwde gronden, sawa's, tuinen en erven overgingen en dat menschen op dien grond bij den overgang woonden; terwijl Mr. van den Berg daarbij over het hoofd ziet: dat er geen sprake is van eenig machtigingschap, noch van opgezetenen die medewerkten, in het Vorstelijke document, en dat dit Vorstelijke document uitdrukkelijk verklaart: dat die „priijaiji's" hoofden (dessahoofden volgens de betiteling) de rechten op „hun grond'' verkocht hadden, waardoor bij dien koop geen rechten van anderen op grond begrepen waren; dat de nieuwe eigenaar en zijne erfgenamen „mogen beschikken en handelen op het gebied"; dat het gebied vrij en onafhankelijk is en niet door

(1) En hierdoor was ik gerechtigd uit het stuk van Prof. Kern gevolgtrekkingen te maken, gelijk ik toen deed.

(2) Door mij werd dan ook al in het hoofdstuk „het eigendom. recht op den grond " van mijn werk over de particuliere landerijen van W. J. op bl. 8 gevraagd: „Hoe weet de Ind. Gids dat hier een mark „verdeeld werd? enz. Die Gids kwam vermoedelijk in de war door de woorden «hun grond" op de hoofden slaande, als door te vermeenen dat die hoofden een hun toebehoorend stuk van het gebied verkochten, terwijl het 't geheele gebied gold.