VERHANDELINGEN.

4 BUITENBRAAK. — ONDERGRAVING. — INKLIMMING.

Een vorm van diefstal onder de inlanders op Java uiterst gemeen is die, waarhij de dief zich den toegang tot eene woning verschaft door de aarde onder den huiswand weg te graven tot dat er een gat ontstaat wijd genoeg om hem te veroorloven daardoor in het huis te kruipen. In West Europa, namelijk in Frankrijk, Belgie en Nederland, schijnt die niet voor te komen ; ten minste in de litteratuur van het strafrecht betreffende die landen vind ik ze niet vermeld. De omstandigheden zijn er zeker niet gunstig voor. In de eerste plaats zijn woningen van eenige beteekenis daar of van fondamenten voorzien, of ten minste van steenen of houten vloeren, door welke men dan zou moeten heen breken; die bij welke dit niet het geval is belmoren tot de armste soort en de Europeesche dief is niet als die op Java gewoon Ook louter voor eenige kleedingstukken of gereedschappen van zeer geringe waarde zich zooveel moeite te geven. Daarbij moet de grondsoort er geschikt voor zijn; is die te steenachtig, dan wordt het graven te moeielijk; in los zand of vochtige modderaarde valt een gat gemakkelijk dicht of vult zich met water; niet overal vindt men eene vulkanische aarde als op zoovele plaatsen op Java, in welke zich, evenals met de Romeinsche catacomben in de vulkanische tuf aldaar het geval is, zoo gemakkelijk gangen laten graven. Eindelijk is dat kruipen in de aarde geenszins zoo gemakkelijk uitvoerbaar voor den Europeeschen dief, die door zijne kleederen belemmerd wordt en deze daardoor al lichtelijk zou vernielen of ten minste zoo bevlekken, dat dit daarna hun, die hij ontmoet, in het oog zou LVII. 25