beteekend geworden binnen den termijn bij art. 415 van dat Reglement bepaald, en mits het verzet geschiede binnen dertig dagen na de beteekening van het arrest,—daar toch in dat geval (het arrest bij verstek gewezen zijne) de verweerder zich op de bepaling van art. 415 niet in zijn belang heeft kunnen beroepen;

O. dat mitsdien de gerequireerde terecht heeft gesteld, dat tengevolge van de niet-nakoming van deze bepaling het door den requirant ingesteld beroep is komen te vervallen ;

O. dat nu wel, gelijk requirant in cassatie opmerkt, door gerequireerde niet uitdrukkelijk tot vervallenverklaring van het beroep is geconcludeerd, doch dat deze opmerking hem niet kan baten, omdat de wet zelve niet aangeeft in welke bewoordingen het beroep moet worden afgewezen, en gerequireerde dus kon volstaan inet zijne conclusie tot niet ontvankelijkverklaring van het beroep in cassatie;

Gezien de aangehaalde en de art'. 402 en v. en art. 58 van het R. v. B. Rv.;

Bechtdoende,

Doet te niet het ingesteld beroep in cassatie;

Veroordeelt den requirant in de kosten daarop gevallen.

EERSTE AANLEG.

RAAD VAN JUSTITIE TE BATAVIA, (Eerste Kamer).

Zitting van 6 November 1.891. Voorzitter: Jhr. Mr. II. L. Wichers,

Afstand van de instantie zonder speciale procuratie ad hoc. — Art. 272 Rv.