Raadkamer van 15 Mei 1891.

Voorzitter: Jlir. Mr. H. L. W ichers.

A anvulling registers burgerlijken stand . — V erzuim van den aangever . — A rt . 13 B. W.

Eene dwaling door den voor den ambtenaar van den burgerlijken stand compareerenden persoon geeft geene aanleiding tot aanvulling der registers.

Onder de dwalingen in art. 13 B. W. zijn alleen begrepen dwalingen in de door den ambtenaar van den burgerlijken stand geconstateerde feiten.

DE RAAD VAN JUSTITIE TE BATAVIA,

Gelezen het hieraan gehecht rekest dd. 12 Mei 1891 van

A. II. C daartoe strekkende, dat de raad, op de gronden

in het rekest vermeld, de acte van geboorte van zijn zoon Cornelius Nicolaas zal aanvallen, door de voornamen van dat kind te doen luiden als te zijn „Jacobus Cornelius Nicolaas" in stedè van „Cornelius Nicolaas";

O. dat adressant ter adstructie van zijn verzoek beweert, dat hij bij zijne opgave van de voornamen van bedoeld kind, tijdens de aangifte der geboorte van dat kind, zou hebben verzuimd dien van „Jacobus" er bij te voegen;

O. dat echter deze omstandigheid, al ware zij bewezen, geen aanleiding kan geven tot de gevraagde aanvulling, daar het in casu niet geldt eene dwaling ten aanzien van de door den ambtenaar van den burgerlijken stand geconstateerde feiten, welke dwaling alleen de wetgever in art. 13 van het Burgerlijk Wetboek op het oog heeft, maar eene van den door voor dien ambtenaar compareerenden persoon;

Gelet op de aangehaalde wetsbepaling;

Beschikkende,

Weigert het ten rekeste gedaan verzoek.

LVII. 28